Herhaling spelling en woordenschat H4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Programma

Herhaling stof Woordenschat H4 en H5 en spelling H4

Woordenschat H4

Je herkent contaminaties, pleonasmes en tautologieën en je kunt ze verbeteren.

Je kent de woorden van opdracht 5.

Wat is de stijlfout in onderstaande zin:
De docent herhaalde de uitleg geduldig opnieuw.

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Wat is de stijlfout in onderstaande zin:
We wisten dit reeds weken al.

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Wat is de stijlfout in onderstaande zin:
Zijn gedrag verbeterde ten goede.

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Wat is de stijlfout in onderstaande zin:
Hij kreeg ongenadeloos op zijn kop.

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Wat is de stijlfout in onderstaande zin:
Zij neemt altijd het hoogste woord bij die discussies.

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Wat is de stijlfout in onderstaande zin:
We hebben circa 100 à 150 exemplaren.

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Wat kosten die groenten duur in de winter!

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Hoe heet onderstaande stijlfout:

In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd.

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Hannelies zei kordaat: 'Ik laat me niet uit de tent jagen'.

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan.

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Ik kan er met mijn pet niet bij dat mensen in die gammele bootjes stappen.

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

bijna

oplettend

zonder gevoelens, wensen of plannen

geleidelijke achteruitgang

zeer schadelijk

apathisch

degeneratie

nagenoeg

funest

alert

Spelling H4

Je weet wat afkortingen, verkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden en symbolen zijn en je kent de afkortingen uit de theorie, de startopdracht en opdracht 1 t/m 3.

Je weet hoe en wanneer je een weglatingsstreepje en koppelteken gebruikt.

Je kent de werkwoordspelling en kunt de vormen benoemen.

afkorting

letterwoord

initiaalwoord

verkorting

symbool

aids

a.s.

W

hsl

prof

afkorting

letterwoord

initiaalwoord

verkorting

symbool

m.b.t.

AOW

info

@

soa

domino + effect

1. dominoeffect
2. domino-effect
3. domino effect

anti + aanbaklaag

1. antiaanbaklaag
2. anti-aanbaklaag
3. anti aanbaklaag

Zuid + Tirol

1. ZuidTirol
2. Zuid-Tirol
3. Zuid Tirol

ex + politie + agent

1. expolitieagent
2. ex-politie-agent
3. ex-politieagent
4. ex politieagent

pro + Frans

1. proFrans
2. pro-Frans
3. pro Frans

vwo + leerling

1. vwoleerling
2. vwo-leerling
3. vwo leerling

peper + en + zout + stel

1. peper en zoutstel
2. peperenzoutstel
3. peper-en-zout stel
4. peper-en-zoutstel

GGD + onderzoek

1. GGDonderzoek
2. GGD-onderzoek
3. GGD onderzoek

politie + auto

1. politieauto
2. politie-auto
3. politie auto

enquête + uitkomst

1. enquêteuitkomst
2. enquête-uitkomst
3. enquête uitkomst

Na de brand in het studentenhuis is de student  naar een nieuwe kamer verkast.

pvtt

infinitief

pvvt

geb.wijs

vd

od

bn

is

verkast

Henk wordt elke dag fluitend in de gangen gesignaleerd.

pvtt

infinitief

pvvt

geb.wijs

vd

od

bn

wordt

fluitend

Het ontroert me dat jij nooit hebt opgegeven na zoveel gemiste kansen.

pvtt

infinitief

pvvt

geb.wijs

vd

od

bn

ontroert

opgegeven

gemiste

Van mijn ouders mogen wij tot 11 uur op het verjaardagsfeestje blijven.

pvtt

infinitief

pvvt

geb.wijs

vd

od

bn

mogen

blijven

Benoem de vorm van het grootgedrukte werkwoord.
Kies uit: pvtt - pvvt - inf - gw - vd - od - bn

Vijf mensen DRUKKEN op hun belletje.

Benoem de vorm van het grootgedrukte werkwoord.
Kies uit: pvtt - pvvt - inf - gw - vd - od - bn

Vrolijk FLUITEND fietst Katja naar huis.

Haal de pv's uit deze zin:

Ik vind het jammer dat je hebt besloten dat wij de gebakken taart zelf moeten opeten.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Luid schreeuwend (vluchten) de geschrokken bewoner eergisteren uit het ingestorte pand.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

(aanvaarden) jij ook de nadelen van de geboden oplossing?

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Zingend kwam het (opluchten) meisje de klas binnen.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Wanneer (worden) je tweedehands omafiets gerepareerd?

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Hopelijk (gebeuren) er niets vervelends bij de volgende wedstrijd.

Spel de werkwoorden tussen haakjes correct EN geef aan om welke werkwoordsvormen het gaat. Kies uit: pvtt, pvvt, vd, od, bn, inf, gw

...(Twijfelen) kijkt hij naar de lastig ... (stellen) vragen.

Spel de werkwoorden tussen haakjes correct EN geef aan om welke werkwoordsvormen het gaat. Kies uit: pvtt, pvvt, vd, od, bn, inf, gw

Gisteren zijn we bij onze buren ... (uitnodigen) in hun feestelijk ... (versieren) tuin.

Spel de werkwoorden tussen haakjes correct EN geef aan om welke werkwoordsvormen het gaat. Kies uit: pvtt, pvvt, vd, od, bn, inf, gw

Cynthia heeft haar vriendin ... (helpen) met ...(verhuizen).

Spel de werkwoorden tussen haakjes correct EN geef aan om welke werkwoordsvormen het gaat. Kies uit: pvtt, pvvt, vd, od, bn, inf, gw

Het ... (verliezen) team ... (hebben) voor het ... (winnen) team een erehaag ... (maken).

Vervoeg de werkwoorden en zet erbij om welke vorm het gaat. (pvtt, pvvt, vd, od, bn, inf, gw)

Wat daar is (gebeuren), (worden) jou niet aangerekend.

Vervoeg de werkwoorden en zet erbij om welke vorm het gaat. (pvtt, pvvt, vd, od, bn, inf, gw)
De (begroten) kosten vielen veel hoger uit dan was (berekenen).

Heb je nog vragen?