Milieu woordenschat
1 / 11
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Zoogdieren
Amfibieën
Reptielen
Adder
Ringslang
Aardmuis
Bruine kikker
Veldmuis
Vuursalamander
Hermelijn
Hazelworm
Gewone pad
Slide 2 - Drag question
Het meervoud van amfibie is...
A
Amfibies
B
Amfibien
C
Amfibieën
D
Amfibiëen
Slide 3 - Quiz
Hoe schrijf je...
A
Knollatierus
B
Knollathyrus
C
Knolatierrus
D
Knolathyrus
Slide 4 - Quiz
Wat betekent 'biodiversiteit'?
A
Biologisch veel bieden.
B
Heel veel biologische producten.
C
Verscheidenheid aan leven.
D
Variatie in biologie.
Slide 5 - Quiz
Wat betekent 'communautair belang'?
A
Belang voor mensen die in een biocommune leven.
B
Voor de ter plaatse aanwezige land- en veeteeltbedrijven.
C
Belang voor de dorpen en steden.
D
Algemeen belang voor iedereen.
Slide 6 - Quiz
Wat is een 'habitat'?
A
Een woonwinkel in de jaren '90.
B
Alle mogelijke plaatsen waar een bepaald organisme voorkomt.
C
Een dorpje op de Veluwe.
D
Een hoerenkast.
Slide 7 - Quiz
Wie of wat zijn de 'Gedeputeerde staten'?
A
Dagelijks bestuur van een stad.
B
Dagelijks bestuur van een waterschap.
C
Dagelijks bestuur van een bedrijf.
D
Dagelijks bestuur van een provincie.
Slide 8 - Quiz
Wat zijn 'schorren'?
A
Gebied onder invloed van de getijdenwerking.
B
Amfibieën.
C
Gebied buiten de zeedijken.
D
Beschermde vissoort.
Slide 9 - Quiz
Schrijf op
Slide 10 - Open question
Wat zijn invasieve exoten?
A
Soorten die zich vermeerderen.
B
Hele rare mensen.
C
Soorten buiten hun oorspronkelijke gebied.
D
Een soort die zich binnendringt.
