samenvatting stoffen

samenvatting H2  stoffen
-test jezelf H2.4 maken (of van andere paragraaf hoofdstuk 2) 
niet voldoende dan opnieuw tot deze voldoende is.

-herhaling hoofdstuk 2
-samenvatting maken
-vragen
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

samenvatting H2  stoffen
-test jezelf H2.4 maken (of van andere paragraaf hoofdstuk 2) 
niet voldoende dan opnieuw tot deze voldoende is.

-herhaling hoofdstuk 2
-samenvatting maken
-vragen

Slide 1 - Slide

test jezelf maken
-test jezelf H2.4 maken (niet voldoende dan opnieuw)
-Heb je H2.4 al klaar, maak dan een andere die nog niet voldoende is

timer
10:00

Slide 2 - Slide

stoffen



           Veiligheid ----------------->

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

       stoffen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

kleiner dan
groter dan

Slide 9 - Slide

                                                                dichtheid


                                                      = dichtheid

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

oefening dichtheid bepalen
  • stel je hebt een blokje van 8 cm3
  • stel de massa = 21,6 g
  • wat is de dichtheid?
  • formule: dichtheid = massa/volume
  • dichtheid = 21.6 / 8
  • dichtheid = 2,7  g/cm3
  • zoek op in tabel ===> aluminium



8 cm3
21,6 g
massa
volume

Slide 12 - Slide

oefening dichtheid bepalen met onderdompelmethode
  • volume = eindstand -beginstand
  • volume = 26-22       
  • volume = 4 ml of 4 cm3
  • massa = 10,8 g
  • dichtheid = massa / volume
  • dichtheid = 10,8 / 4
  • dichtheid = 2,7 g/cm3
10,8 g

Slide 13 - Slide

samenvatting maken van Hoofdstuk 2
-maak 1 A4-tje samenvatting van heel hoofdstuk 2
-tip: gebruik hiervoor leerstofoverzicht blz. 87 t/m 89

Daarna:
-oefenenopgaven (losse A4-tjes) maken (antwoorden in SOM)
-oefenen opgave 9 t/m 12 in boek bij H2.4  (blz 73 t/m 76)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

1 m =
A
10 cm
B
1000 cm
C
100 cm
D
10000 cm

Slide 16 - Quiz

45,5 meter =
A
4550 cm
B
455000 cm
C
4.55 cm
D
45.5 cm

Slide 17 - Quiz


14 kg =
A
14 g
B
1.400 g
C
140 g
D
14.000 g

Slide 18 - Quiz


42 cm3 =
A
42000 dm3
B
42 dm3
C
0,042 dm3
D
0,42 dm3

Slide 19 - Quiz

Wat is geen stofeigenschap?
A
Kleur
B
Brandbaarheid
C
Geur
D
Hoeveelheid

Slide 20 - Quiz

Wat is GEEN stofeigenschap?
A
Kleur
B
Kookpunt
C
Dichtheid
D
Massa

Slide 21 - Quiz

Op de verpakking van een voedingsmiddel staat een lijst met ingrediënten.

Wat zijn ingrediënten?
A
alle geur-, kleur- en smaakstoffen die in het product zitten
B
alle verschillende stoffen die in het product zitten
C
het water en de vulstoffen die in het product zitten
D
het water en de zuivere stoffen die in het product zitten

Slide 22 - Quiz

Als je twee zuivere stoffen mengt dan krijg je een
A
Mengsel
B
Zuivere stof

Slide 23 - Quiz

Welke van de volgende stoffen is een zuivere stof?
A
ice tea
B
cola
C
melk
D
suiker

Slide 24 - Quiz

Uit hoeveel stoffen
bestaat een zuivere stof?
A
uit één soort stof
B
uit twee soorten stoffen
C
uit meer dan twee soorten stoffen
D
dat is bij elke zuivere stof verschillend

Slide 25 - Quiz

Hiernaast zie je een mengsel.
Wat is dit voor een
soort mengsel?
A
Zuivere stof
B
Oplossing
C
Mengsel
D
Suspensie

Slide 26 - Quiz

Wat is het verschil tussen een oplossing en een suspensie?
A
Een oplossing is een mengsel
B
Een suspensie is een mengsel
C
Een oplossing is troebel een suspensie helder
D
Een oplossing is helder een suspensie troebel

Slide 27 - Quiz

Bij natuur- en scheikunde moet je vaak de massa van een voorwerp weten.
Hoe bepaal je de massa van een voorwerp?
A
l x b x h
B
weegschaal
C
onderdompelmethode
D
maatcilinder

Slide 28 - Quiz

Met een weegschaal meet je de grootheid …. en de eenheid …...
A
Liter en volume
B
Volume en liter
C
Massa en gram
D
Gram en massa

Slide 29 - Quiz

Met een maatcilinder meet je de grootheid …. en de eenheid …...
A
Liter en volume
B
Volume en liter
C
Massa en gram
D
Gram en massa

Slide 30 - Quiz

Erik zegt van een kiezelsteentje dat het een volume heeft van 23 cm3. Je wilt dat controleren met de onderdompelmethode.
De beginstand van het water is 47 mL.
Wat wordt de eindstand als Erik gelijk heeft?
A
24 mL
B
44,7 mL
C
49,3 mL
D
70 mL

Slide 31 - Quiz

Wat is dichtheid?
A
De hoeveelheid stof per 1 gram
B
De hoeveelheid stof die je weegt
C
De hoeveelheid stof per 1 cm3
D
De hoeveelheid stof die je ziet

Slide 32 - Quiz

Dichtheid is een stofeigenschap.
Wat is de dichtheid van water?
A
0,5 g/cm3
B
0,7 g/cm3
C
1,0 g/cm3
D
1,3 g/cm3

Slide 33 - Quiz

Het blokje ijzer heeft een GROTERE dichtheid dan water, het...
A
zinkt
B
blijft drijven
C
gaat zweven

Slide 34 - Quiz

Het blokje hout heeft een KLEINERE dichtheid dan water, het...
A
zinkt
B
blijft drijven
C
gaat zweven

Slide 35 - Quiz

Dichtheid is een stofeigenschap.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 36 - Quiz

De massa = 10 g.
Het volume = 5 cm3.
Wat is de dichtheid?
A
5 : 10 = 0,5 g/cm3
B
10 : 5 = 2 g/cm3
C
5 x 10 = 50 g/cm3

Slide 37 - Quiz

met welke formule bereken
je de dichtheid?
A
dichtheid = massa x volume
B
dichtheid = massa / volume
C
dichtheid = volume / massa
D
dichtheid = lengte x breedte

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide