Pedagogiek les 6 Opvoedingsstijlen 21 pwa

Opvoeden!
Pedagogiek 
Les 6 
Opvoedingsstijlen 
en opvoedmiddelen 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 82 min

Items in this lesson

Opvoeden!
Pedagogiek 
Les 6 
Opvoedingsstijlen 
en opvoedmiddelen 

Slide 1 - Slide

Doelen

  • Je kan verschillende opvoedingsstijlen uitleggen
  • Je kunt verschillende opvoedmiddelen benoemen
  • Je laat zien de opvoedmiddelen te kunnen inzetten als PW er
  • Je kunt de theorie uit het profielboek toepassen 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Iedere opvoeder heeft zijn eigen manier van opvoeden. Deze opvoedingsstijl bepaalt in grote mate hoe je met kinderen omgaat en welke opvoedingsmiddelen je hanteert. In het filmpje werden vier verschillende opvoedingsstijlen genoemd. Welke vier opvoedingsstijlen ken je nog?

Slide 5 - Open question

Casus 1
Moeder vindt dat Nico (12) zijn kamer moet opruimen voordat hij gaat gamen want het is een enorme rommel. Nico weigert dat. Moeder heeft geen zin in een discussie en ziet dat Nico boos wordt omdat hij moet opruimen. Ze wil hem niet verdrietig maken en uiteindelijk geeft ze hem daarom een knuffel en laat ze het erbij. 
De kamer wordt niet opgeruimd en Nico gaat een computerspelletje spelen. Moeder baalt maar gaat weer naar beneden: ze zal het morgen zelf wel even opruimen. 
Het komt vaak voor dat Nico zijn zin krijgt.

Slide 6 - Slide

Welke opvoedingsstijl is dit, en wat kan het gevolg hiervan zijn voor Nico?

Slide 7 - Open question

Casus 2
Nina (18) wil graag vanavond de stad in, al haar vriendinnen gaan ook. Vader wil niet dat ze gaat. Nina verzet zich en vraagt waarom ze niet mag gaan, maar vader geeft geen uitleg over de reden. Ze gaat niet, en daarmee is het klaar. Het komt regelmatig voor dat vader Nina iets verbiedt wat vriendinnen wel mogen van hun ouders en het voelt voor Nina alsof ze totaal geen vrijheid heeft. Wanneer Nina begint te huilen geeft vader aan dat ze voor straf naar boven moet en haar huiswerk moet gaan maken. Vader leidt een druk leven en heeft voor verdriet om dit soort onzinnige redenen geen tijd. 

Slide 8 - Slide

Welke opvoedingsstijl is dit, en wat kan het gevolg hiervan zijn voor Nina?

Slide 9 - Open question

Casus 3
Voor de zoveelste keer vandaag is het raak: Fee (3) zet het op een huilen. Minstens de helft van de keren heeft moeder geen idee waarom. Daarom doet ze niks en wacht ze tot Fee's bui voorbijgaat. Er zal heus niks ergs zijn en moeder is al moe genoeg, daarom loopt ze de kamer uit en laat ze Fee een tijd uitrazen. Als ze het negeert dan stopt het vanzelf, desnoods doet ze even oortjes in zodat ze het gehuil niet meer hoort.

Slide 10 - Slide

Welke opvoedingsstijl is dit, en wat kan het gevolg hiervan zijn voor Fee?

Slide 11 - Open question

Welke opvoedingsstijl is dit, en wat kan het gevolg hiervan zijn voor ?

Slide 12 - Open question

Casus 4
In de speeltuin krijgt Tony (4) het aan de stok met een ander kind. Ze beginnen wat aan elkaar te trekken, tot Tony de ander hardhandig op de grond duwt. Moeder loopt erop af, gaat gehurkt voor beide kinderen zitten en vraagt waarom ze ruzie kregen, daarbij maakt ze duidelijk dat hun gedrag niet door de beugel kan. Tony begint te huilen en vertelt dat hij graag met de rode schep wil spelen. Moeder erkent zijn gevoel maar legt duidelijk uit dat hij niet mag duwen en dat ze samen moeten delen. Moeder zegt dat Tony sorry moet zeggen en dan weer lekker kan gaan spelen. Tony hangt even bij zijn moeder, zegt sorry tegen het kind en ze spelen daarna weer samen verder. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Pedagogische ondersteuning 
Naast het gezin vindt op de kinderopvang  ook een stuk opvoeding plaats.  Er zijn verschillende manieren van opvoeding. Welke ingang je kiest, hangt af van het kind en van de situatie. Hieronder staan drie ingangen om kinderen op weg te helpen hoe ze zich op de kinderopvang behoren te gedragen: 
Er zijn drie soorten pedagogische ondersteuning:
  • emotionele ondersteuning;
  • informatieve ondersteuning;
  • gedragsregulerende ondersteuning
 
Zoek op in het boek  wat ze betekenen en welke opvoedingsmiddelen erbij horen...



Slide 15 - Slide

Emotionele ondersteuning 
Bij emotionele  ondersteuning ga je in op de emoties van het kind. Je herkent welke emoties een bepaalde situatie bij het kind oproept. Dat doe je door actief te luisteren en goed te kijken. In je reactie laat je aan het kind merken wat je hebt gehoord of gezien. Zo laat je merken dat je betrokken bent bij wat kinderen beleven, voelen en ervaren. Je kunt emotionele ondersteuning geven door bijvoorbeeld te troosten, oogcontact te maken, toe te lachen, belangstelling te tonen, aan te moedigen en te prijzen. 
Informatieve ondersteuning 
Je geeft informatieve ondersteuning als je door middel van een gesprek, uitleg of voorlichting een kind inzicht geeft in een situatie. Hierdoor leren kinderen begrijpen hoe het werkt, wat er mis kan gaan en wat er van hen wordt verwacht. als je het kind inzicht geeft in de situatie waarin het probleem ontstond. 
Gedrag regulerende ondersteuning 
Het geven van gedragsregulerende ondersteuning wil zeggen dat je het gedrag van een kind in goede banen leidt. Kinderen willen graag horen dat ze het goed doen. Dat geeft zelfvertrouwen. Ze willen ook weten waar de grens ligt. Wat mag wel en wat mag niet? Hoe ver kunnen zij gaan?  Dit doe je aan de hand van regels 

Slide 16 - Slide

Opvoedingsmiddelen
Bij het opvoeden kun je gebruik maken van verschillende opvoedingsmiddelen. Je kunt hierbij denken aan
Steunen
Warme aandacht en emotionele veiligheid
Stimuleren
Zelf doen, geduld en uithoudingsvermogen
Structureren & sturen
Vast dagritme, duidelijke regels, geeft rust
Instrueren & uitleggen
Uitleggen waarom, onderhandelen

Slide 17 - Slide

Wat is de functie van opvoedingsmiddelen?

Slide 18 - Open question

Aan de slag!
Opdracht 4
Maken opdrachten Thieme Meulenhoff H1.3. Opvoeden en begeleiden. 

Gebruik de theorie blz. 31 t/m 43 

Slide 19 - Slide

Lessonup
Log in!

Slide 20 - Slide

Opvoeding middelen 
  1. Lees blz. 37 t/m 42;
  2. Benoem de vijf opvoeding middelen;
  3. Geef een voorbeeld van elk opvoedingsmiddel in een relatie pedagogische medewerker (opvoeder) – kind;
  4. Bij welk opvoedmiddel horen de plaatjes 

Slide 21 - Slide