02 VWO5 Zin in zin hoofdstuk 3 les 1




Ethiek en moraal

Inleiding 
1 / 41
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson




Ethiek en moraal

Inleiding 

Slide 1 - Slide

Korte terugblik vorige week

Slide 2 - Slide

Huiswerk 
- Lezen pagina's 39 t/m 42 (H3)
- Maken: opdrachten 1 t/m 9 hoofdstuk 3



Slide 3 - Slide

Huiswerk volgende week
- Lezen pagina's 43 t/m 46 (H3)
- Maken: opdrachten 10 & 21 hoofdstuk 3

- keuze bepalen voor het Essay

Slide 4 - Slide

Planning presentaties VWO5 

Slide 5 - Slide

Eerdere lesdoelen
  • Je kunt het verschil tussen ethische optiek en visie uitleggen
  • Je kent het verschil tussen "normen" en "waarden" 
  • Je kunt uitleggen wat ethiek is en een voorbeeld geven van een "ethische discussie"
  • Je kunt een ethisch dilemma oplossen aan de hand van het argumentatiemodel

Slide 6 - Slide

Inleiding Ethiek

Slide 7 - Slide

De grote moraalenquete

Slide 8 - Slide

Uitleg: Wat is ethiek?
Ethiek betekent letterlijk 'goede handeling'. Mensen die zich bezighouden met ethiek, houden zich bezig met de volgende dingen:
  • Keuzes maken (wat is het beste?)
  • Wat is goed en wat is kwaad?
  • Levensvragen (mag je liegen of niet?) óf vragen uit het dagelijks leven (wel of geen FairTrade producten kopen?)

Slide 9 - Slide

Het ethisch dilemma
Een ethisch dilemma is een dilemma waarbij er voor beide kanten goede argumenten te bedenken zijn.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video


Ethiek

Slide 12 - Slide




Ethiek en moraal


Slide 13 - Slide

Ethiek
''Nadenken over wat goed en fout handelen is''

Ethiek is onderdeel van filosoferen. Grondlegger: Socrates, Athene (469 v.Chr.)

Slide 14 - Slide

Ethiek
''Nadenken over wat goed en fout handelen is''

Ethiek is onderdeel van filosoferen. Grondlegger: Socrates, Athene (469 v.Chr.)

Slide 15 - Slide


Optieken

Slide 16 - Slide

Ethiek
''Nadenken over wat goed en fout handelen is''

Ethiek is onderdeel van filosoferen. Grondlegger: Socrates, Athene (469 v.Chr.)

Slide 17 - Slide

Christelijke ethiek


Elk mens is door God gewild
bepaald doel

Normen en waarden veranderen bijna niet.

Want God verandert niet.

Slide 18 - Slide

Wat is moraal?

Slide 19 - Open question

Hoe noem je een wijze les in een verhaal?
A
Moreel.
B
Wijze les.
C
Moraal.
D
Diepere betekenislaag.

Slide 20 - Quiz

Welke factoren beïnvloeden moraal?

Slide 21 - Open question

Optieken
-Medisch: gezondheid en uiterlijk
- Juridisch: wetten, rechten van de mens
-Economisch: geld, verzekerd of niet

Slide 22 - Slide

Ethische Optieken
  • Dit is een invalshoek hoe je Ethiek kan kijken --> dit heeft directe invloed op het handelen van de mens 
  • Visie --> standpunt die we uiteindelijk innemen binnen een optiek

Slide 23 - Slide

Ethishe optiek --> Goed
  • Kern is --> De mens hoort goed te handelen
  • menswaardigheid  is een keywoord 

Slide 24 - Slide

Ethische optiek --> Behoren
  • Ethiek zelf houdt ons een norm voor --> we behoren  te goed te handelen
  • Ethiek kent geen vrijblijvendheid
  • Het zijn 'moet uitspraken'  kennen dus een vorm van uthopie --> zo dien de werkelijkheid eruit te zien --> is uitspraak  is dan ook de feitelijke situatie zoals die nu is. 

Slide 25 - Slide

Twee ethische visies
We kennen twee ethische visies

1. Gevolgenethiek 
2. Beginselethiek 

Slide 26 - Slide

Drie ethische theorieën
Het utilisme
De plichtethiek
De deugdenethiek

Slide 27 - Slide

Gevolgen Ethiek
Het gaat niet om het handelen zelf maar om het gevolg --> handeling mag dus goed of fout zijn --> zolang het gevolg positief is 

Twee grote stromingen zijn:
  • Hedonisme 
  • Eudemonisme 
  • Utilisme 

Slide 28 - Slide

Beginselethiek
  •  Ander woord beginsel--> recht of principe
  • Bij een ethisch probleem moet gekeken worden naar één of meerdere beginselen (rechten, principes)
Voorbeelden beginselethiek
recht op privacy
recht op gelijkwaardigheid
recht op leven
recht op eerbied van het leven 
recht op de waardigheid van de mens
etc.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Drie ethische theorieën
Het utilisme
De plichtethiek
De deugdenethiek
https://www.youtube.com/watch?v=UQ0bRHFvOM0

Slide 31 - Slide

Hoe kun je vanuit één optiek toch verschillende visies krijgen? leg dit uit

Slide 32 - Open question

Utilisme
Een handeling is moreel juist als als ze bijdraagt aan het vergroten van het geluk van zoveel mogelijk mensen.
Het gaat dus om het gevolg van de handeling.

Slide 33 - Slide

Plicht ethiek
Hier gaat het om je innelijke plicht om iets goeds te doen.
bv je geweten verplicht je om iets te doen.
Bij twijfel: vraag je af of jouw manier van handelen een algemen wet zou moeten worden.
Het gaat hier niet om de gevolgen van de handeling , maar om de poging/handeling zelf.
je handelt als een autonoom mens

Slide 34 - Slide

De deugdenethiek is de oudste vorm van ethiek.
  • Deze ethiek vertelt je hoe je als mens moet zijn.
  • Als je een goed mens bent bezit je deugden (kwaliteiten) en een goed mens doet automatisch het goede.

Slide 35 - Slide

Wat betekent (denk je) het woord "utilisme"?
A
zingeving
B
doel
C
moreel handelen
D
nuttig

Slide 36 - Quiz

Welk begrip hoort niet bij utilisme
A
meerderheid
B
geluk / genot
C
eigenbelang
D
Bentham

Slide 37 - Quiz

Kan volgens het utilisme een 'leugentje om bestwil' toegestaan zijn?
A
Ja, zolang je door te liegen het totale nut in de wereld vergroot.
B
Nee, liegen is altijd verkeerd ook al is je motief juist.

Slide 38 - Quiz

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 39 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 40 - Open question

Goed of Fout 
Goed

Fout

Bij institutionalisering van levensbeschouwing heeft alles te maken met het feit dat mensen tegenwoordig veel minder dan vroeger bereid zijn zich met een organisatie te verbinden. 
Nietzsche maakt een onderscheid in drie soorten onderwijs. 
Zo veel mogelijk kennis en cultuur leidt tot zoveel mogelijk productie en  consumptie – leidt tot zoveel mogelijk welvaart.
De maatschappij moet volgens Nitzsche beschaving, cultuur en gevoel voor kunst bijbrengen.

Slide 41 - Drag question