3V P3
1 / 31
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
de informatie
Slide 3 - Open question
zich snijden
Slide 4 - Open question
halen
Slide 5 - Open question
naar huis
Slide 6 - Open question
de tand
Slide 7 - Open question
ziek
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
der Umschlag
Slide 10 - Open question
das Ziel
Slide 11 - Open question
gelingen
Slide 12 - Open question
passieren
Slide 13 - Open question
der Grund
Slide 14 - Open question
empfehlen
Slide 15 - Open question
vielleicht
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Wann hast ..... das gesagt? (jij)
Slide 18 - Open question
Wann hast du ..... das gesagt? (hem)
Slide 19 - Open question
Ich habe ..... gestern gesehen. (haar)
Slide 20 - Open question
Wir haben ...... ein Geschenk gegeben. (u)
Slide 21 - Open question
Ich werde ..... morgen besuchen. (jullie)
Slide 22 - Open question
..... haben Blumen gekauft. (wij)
Slide 23 - Open question
Sie haben ..... schöne Blumen geschenkt. (hen)
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Slide
Benoem het werkwoord wat tussen haakjes staat in de verleden tijd.
____________(dürfen) ihr dort parken?
____________(dürfen) ihr dort parken?
Slide 26 - Open question
Benoem het werkwoord wat tussen haakjes staat in de verleden tijd.
Niemand ____________ (wissen), wo du bist.
Niemand ____________ (wissen), wo du bist.
Slide 27 - Open question
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
du __________ (wollen)
du __________ (wollen)
Slide 28 - Open question
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
er ________ (dürfen)
er ________ (dürfen)
Slide 29 - Open question
Benoem het werkwoord wat tussen haakjes staat in de verleden tijd.
Wann _________ (können) Sie weg?
Wann _________ (können) Sie weg?
Slide 30 - Open question
Hoe ging deze stof naar jou gevoel?
😒🙁😐🙂😃
