Taal, thema 2 les 17

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Taal, thema 2 les 17

De verleden tijd

aantekening

1. Haal de letters -en ________________________________________.

voorbeeld

Hij rent naar school toe.

1. Het hele werkwoord is rennen. Ik haal -en weg: renn.

2. Zit de laatste letter in 't kofschip x? 

3. Nee. Ik schrijf ren+de: hij rende.

voorbeeld 

De kapper knipt mijn haar.

1. Haal -en van het hele werkwoord af.

2. Zit de laatste letter in 't kofschip x?

3. Ja of nee? 

voorbeeld

Ik open de brief van m'n opa.

1.

2. 

3. 

voorbeeld

Er gebeurt vandaag helemaal niks.

1.

2.

3.

Wat is de verleden tijd?

Ik ruil mijn pokémonkaart.

Wat is de verleden tijd?

Hij bokst tegen zijn rivaal.

Wat is de verleden tijd?

Zij voetbalt al haar hele leven.

Wat is de verleden tijd?

Ik vier de overwinning.