Hoofdstuk 4

1 / 42
next
Slide 1: Slide
PersoneelsbeleidMBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoelen week 21
  • Je weet wat een proeftijd is en wanneer welke geldt.
  • Je weet wat er nodig is om een medewerker/vrachtwagenchauffeur aan te stellen. 
  • Je weet wat een CAO is en wat erin staat.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

We maken opdracht 2, 3, 4 en 5 blz 113

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Certificaat waarop staat dat de chauffeur de cursus voor het rijden met gevaarlijke stoffen heeft behaald.
A
ADR certificaat
B
Verklaring omtrent het gedrag (vog)
C
Werkgeversverklaring
D
Bestuurdersattest

Slide 19 - Quiz

Verklaring waarin staat dat een bedrijf een chauffeur van buiten de EU mag aanstellen
A
ADR certificaat
B
Verklaring omtrent het gedrag (vog)
C
Werkgeversverklaring
D
Bestuurdersattest

Slide 20 - Quiz

Verklaring waarin staat dat de chauffeur bij een bedrijf in loondienst is.
A
ADR certificaat
B
Verklaring omtrent het gedrag (vog)
C
Werkgeversverklaring
D
Bestuurdersattest

Slide 21 - Quiz

Verklaring waarin staat dat de nieuwe medewerker geen strafbare zaken op zijn of haar naam heeft staan.
A
ADR certificaat
B
Verklaring omtrent het gedrag (vog)
C
Werkgeversverklaring
D
Bestuurdersattest

Slide 22 - Quiz

Voor een contract van onbepaalde tijd is de proeftijd 2 maanden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Tijdens je proeftijd kan alleen de werkgever het contract opzeggen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Leerdoelen week 22
  • Je weet de voorwaarden waar een arbeidsovk aan moet voldoen.
  • Je weet wat de WAB ketenbepaling is
  • Je kunt minstens 3 bijzondere arbeidsovereenkomsten noemen en weet wat ze inhouden.
  • Je weet het verschil tussen primaire, secundaire, tertaire en concurrerende arbeidsvoorwaarden.
  • Je weet hoe een introductie programma in elkaar steekt.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide