Nieuw Nederlands: C7 Spelling (§ 1-6)

Goedemiddag 2Va!

Wat fijn om jullie weer te zien!
🤥
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Goedemiddag 2Va!

Wat fijn om jullie weer te zien!
🤥

Slide 1 - Slide

Gast in de klas!
Vandaag in ons midden:
Mevrouw Van Helvoirt

Pssst 2va:
graag een warm welkom… (applaus)


Slide 2 - Slide

Gewetensvraagje:
Zijn er nog vragen over C7 Spelling:
leestekens, leenwoorden, 
koppelteken & weglatingsstreepje, tussenletters en 'aan elkaar of los'?

Slide 3 - Slide


Echt niet?!

Slide 4 - Slide

Ok, bewijs het dan maar!
Log in bij deze LessonUp en veel succes!

Slide 5 - Slide

Wat is interpunctie ook alweer?

Slide 6 - Open question

Interpunctie is het plaatsen van:
punten, komma's, puntkomma's,
dubbele punten, aanhalingstekens,
uitroeptekens en vraagtekens.
Kortom: de leestekens!

Slide 7 - Slide

Goed, 
dan nu om het 'echie'!

Let op leestekens, maar ook op hoofdletters!

Slide 8 - Slide

Verbeter de zin: daarom besloot de docent wij gaan dit oefenen mbv lessonup

Slide 9 - Open question

Verbeter de zin: ook in deze zin gebruik je een komma omdat er een verbindingswoord in de zin staat

Slide 10 - Open question

Verbeter de zin: is dit een opsomming van mooie grappige lange of korte en moeilijke antwoorden

Slide 11 - Open question

Verbeter de zin: als komma's tussen persoonsvormen staan begrijp je de zin beter

Slide 12 - Open question

Verbeter de zin: als jullie hier nog vragen over hebben zei hij tegen de klas dan is dit het moment

Slide 13 - Open question

Leenwoorden...
Hoe zat dat ook alweer?

Slide 14 - Slide

Engelse leenwoorden
Een samenstelling schrijf je in het Nederlands
als één woord, maar als het rechter deel van
de samenstelling een Engels voorzetsel is,
plaats je een koppelteken. 

Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je die delen los.

Slide 15 - Slide

Franse leenwoorden
Veel Franse leenwoorden schrijf je in het
Nederlands zonder accenttekens, maar
accenten op de -e blijven wel behouden
als dat nodig is voor de uitspraak.

In een woord dat als echt Frans wordt
aangevoeld, blijven alle accenttekens staan.

Slide 16 - Slide

Om er even in te komen:
stand-by, back-up, shout-out,
make-up, time-out en all-in
A
alleen make-up is fout geschreven
B
ze zijn allemaal goed geschreven
C
goed: koppelteken bij botsende klinkers
D
enkel standby en backup zijn fout

Slide 17 - Quiz

Wat is goed?
A
déja vu
B
deja vu
C
déjà vu
D
dejà vu

Slide 18 - Quiz

Wat is goed?
A
multiplechoicevraag
B
multiple-choicevraag
C
multiplechoice-vraag
D
multiplechoice vraag

Slide 19 - Quiz

Wat is goed?
A
latenightshow
B
latenight show
C
eightnineshow
D
latenight-show

Slide 20 - Quiz

Wat is goed?
A
derriere
B
dèrriere
C
derrière
D
derriëre

Slide 21 - Quiz

Wat is goed?
A
compactdisk
B
compact disk
C
compact-disk
D
contact risk

Slide 22 - Quiz

Koppelteken
Onoverzichtelijke samenkoppelingen;
Samenstellingen met botsende klinkers;
Bij letters, cijfers, tekens en afkortingen;
Na Sint, St. of sint;
Bij aardrijkskundige namen (of afgeleiden).

Slide 23 - Slide

In woorden met de voorvoegsels:
adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-,
leerling-, niet-, non- & oud-
Tweede deel samenstelling met hoofdletter;
Samenstellingen van gelijkwaardige woorden;
Engelse leenwoorden met tweede deel voorzetsel.

Slide 24 - Slide

Goed
Fout
doe-het-zelfzaak
koffieautomaat
pin-code
kandidaatnotaris
adoptie-ouder
vwo-diploma
simkaart
14jarige
A3-formaat
kop en schotel

Slide 25 - Drag question

Goed
Fout
mee-eter
Gouda Noord
's-Heerenberg
bijna-ongeluk
trainercoach
on Nederlands
zwart-witfoto
Noord-Italië
oudleerling
make up

Slide 26 - Drag question

Weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat,
gebruik je een weglatingsstreepje

Let op:
gebruik geen weglatingsstreepje 
als je een heel woord weglaat

Slide 27 - Slide

Goed
Fout
gemeente- en provinciale politiek
vergeet-mij-niet-je
doorgaand en stadsverkeer
hbo- en mbo-studenten en -docenten
hoge- en lage cijfers

Slide 28 - Drag question

Goed
Fout
basis- en voortgezet onderwijs
keel- , neus- en oorarts
hoofd- en kleine letters
vreemde en bastaardwoorden
Europese en wereldliteratuur

Slide 29 - Drag question

Tussenletters in samenstellingen
Als je twee woorden aan elkaar plakt,
maak je een samenstelling

Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen: (e)n, e of s.

Slide 30 - Slide

Uitzonderingen:
Het eerste deel van de samenstelling...

is uniek: zonnestelsel
is geen zelfstandig naamwoord: spinnewiel
versterkt een bijvoeglijk naamwoord: apetrots
heeft geen meervoud: gortepap
heeft zowel -en als -es in meervoud: groentesoep




Slide 31 - Slide

Beer + goed is
A
berengoed
B
beregoed
C
beer's good
D
beerengoed

Slide 32 - Quiz

Beer + kuil is
A
beerenkuil
B
berekuil
C
beerkuil
D
berenkuil

Slide 33 - Quiz

Gerst + nat is
A
gerstennat
B
gerstnat
C
gerstsnat
D
gerstenat

Slide 34 - Quiz

Gedachte + goed is
A
gedachtengoed
B
gedachtesgoed
C
goed gedacht
D
gedachtegoed

Slide 35 - Quiz

Spin + wiel
A
spinnenwiel
B
spinswiel
C
spinnewiel
D
spinwiel

Slide 36 - Quiz

Spin + web
A
spinnenweb
B
spinsweb
C
spinneweb
D
spinweb

Slide 37 - Quiz

Aan elkaar of los?
Samenstellingen worden in het Nederlands
aan elkaar geschreven. Ze hebben één klemtoon.

De volgende woorden schrijf je aan elkaar:
Samenstellingen van twee of meer woorden;

Slide 38 - Slide

Woorden gemaakt van
er, hier, daar of waar (plus een voorzetsel);
Getallen met honderd en duizend;
Veel samengestelde werkwoorden;
Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden
met een deelwoord als tweede deel.





Slide 39 - Slide

Goed
Fout
vakantiegeld
city bike
rodekool salade
er tussendoor
meenemen
hoog oplopend
achthonderd
hieronder
viool spelen
koffiedrinken

Slide 40 - Drag question

Heeft er vandaag al iemand
tegen jullie gezegd
dat jullie goed bezig zijn?


Ik vind dat jullie goed bezig zijn!



Slide 41 - Slide

Hoe vonden jullie de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

Nu nog vragen?

Huiswerk (online):
Grammatica woordsoorten
Cursus 5 §2 opdracht 1-10

Slide 43 - Slide