Samenvatting H3.9, 4.9 en 5.9

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Voltooid deelwoord of tegenwoordig deelwoord?
Hoestend kwam de patiënt bij de arts.

1. voltooid
2. tegenwoordig

Voltooid deelwoord of tegenwoordig deelwoord?
De inbreker bereikte klimmend het balkon.

1. voltooid
2. tegenwoordig

Voltooid deelwoord of tegenwoordig deelwoord?
Helaas had de politie hier al op gerekend.

1. voltooid
2. tegenwoordig

Voltooid deelwoord of tegenwoordig deelwoord?
En rekende de dief al lachend in.

1. voltooid
2. tegenwoordig

Wat is juist?

1. dorpshuis
2. dorpsshuis

Wat is juist?

1. apenrots
2. aperots

Wat is juist?

1. apentrots
2. apetrots

Wat is juist?

1. rijstenvlaai
2. rijstevlaai

Voltooid of tegenwoordig deelwoord?
Het bestelde eten was te laat.

1. voltooid
2. tegenwoordig

Voltooid of tegenwoordig deelwoord?
De lachende bezorger kreeg geen fooi.

1. voltooid
2. tegenwoordig

Vul de tegenwoordige tijd in:
Thijs ..... (surfen) graag op internet.

Vul de tegenwoordige tijd in:
Daarom ..... (racen) hij vaak te laat naar school.

Vul de tegenwoordige tijd in:
Hij ..... (timen) helaas niet altijd even goed.

Vul de tegenwoordige tijd in:
Gelukkig ..... (saven) hij wel altijd zijn bestanden.

Vul de verleden tijd in:
Vorig jaar ..... (deleten) hij wel per ongeluk zijn werkstuk.

Vul de verleden tijd in:
Hij ..... (editen) net het laatste hoofdstuk.

Vul de verleden tijd in:
Tot vorige maand ..... (saven) hij nooit wat.

Vul in:
Dat ..... (stressen/verleden tijd) hem zo, dat hij nu alles ... (saven/tegenwoordige tijd).