Laatste les M&A

Vandaag:
Herhaling hoofdstuk 1-2-3-4-5
uitleg hoofdstuk 6 en 7
Andere opdrachten 
1 / 50
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Vandaag:
Herhaling hoofdstuk 1-2-3-4-5
uitleg hoofdstuk 6 en 7
Andere opdrachten 

Slide 1 - Slide

 M&A - Hoofdstuk 6 en 7

Slide 2 - Slide

Even terug: Hoofdstuk 1-2-3
Even een korte herhaling van hoofdstuk 1, 2 en 3... 

Slide 3 - Slide

Activiteiten voor een doelgroep
Een doelgroep is een groep mensen waar je je activiteit op richt.

Slide 4 - Slide

Verschillende activiteiten:
- Recreatieve activiteiten
- Sociale activiteiten
- Educatieve activiteiten

Slide 5 - Slide

Verschillende activiteiten:
- Recreatieve activiteiten gericht op plezier
- Sociale activiteiten gericht op sociale contacten
- Educatieve activiteiten gericht op iets leren

Slide 6 - Slide

Homogene/heterogene groep:
- Homogene groepen:
- Hetrogene groepen: 

Slide 7 - Slide

Homogene/heterogene groep:
- Homogene groepen: groepen waarin mensen zitten met dezelfde eigenschappen, interesses, leeftijden of hetzelfde geslacht.
- Hetrogene groepen: groepen waarin mensen zitten met verschillende eigenschappen, interesses, leeftijden of verschillende geslacht.

Slide 8 - Slide

Een generatie =


- Een periode van      ........              jaar 


waarin mensen geboren worden




Slide 9 - Slide

Een generatie =


- Een periode van                            jaar 


waarin mensen geboren worden




Slide 10 - Slide

Wat is dagbesteding?

Slide 11 - Slide

Wat is dagbesteding?
- Mensen die om wat voor reden dan ook, ziekte, beperking, ouderdom niet kunnen werken en een besteding nodig hebben van hun dag.

Door dagbesteding ontlast je 
ook de mantelzorger...

Slide 12 - Slide

Welke mensen wonen in een verpleegtehuis?

Slide 13 - Slide

Welke mensen wonen in een verpleegtehuis?


- Mensen die niet meer op zelfstandig kunnen wonen. 


Slide 14 - Slide

Homogene of heterogene groep

Slide 15 - Slide

Een groep meiden van 14 jaar die allemaal op hetzelfde niveau zitten en dezelfde opleiding volgen.
A
Homogene groep
B
Heterogene groep

Slide 16 - Quiz

Een groep leerlingen bereidt samen een gezonde lunch voor. Ze zijn allemaal 14 jaar en volgen dezelfde opleiding.
A
Homogene groep
B
Heterogene groep

Slide 17 - Quiz

Bij een project over technologie werken leerlingen van zorg en welzijn samen met leerlingen van techniek.
A
Homogene groep
B
Heterogene groep

Slide 18 - Quiz

Hfst 6 Groepsactiviteit uitvoeren

Slide 19 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je meer over:
  • het uitleggen van een activiteit
  • de begeleiding van deelnemers tijdens een activiteit
  • een groep of individu motiveren mee te doen 
  • samenwerken
  • omgaan met conflicten 

Slide 20 - Slide

Een sportteam met jongens en meisjes van verschillende leeftijden en opleidingsniveaus.
A
Homogene groep
B
Heterogene groep

Slide 21 - Quiz

Uitleg van de activiteit
Aandachtspunten
  • Stemgebruik
  • Enthousiasme
  • Duur van de uitleg

Structuur uitleg
  1. Welkom
  2. Uitleg activiteit
  3. Indelen
  4. Opstelling
  5. Regels


Slide 22 - Slide

Begeleiden
Kijk naar je deelnemers:
Gaat het goed?
Hebben ze plezier?
Doet iedereen mee?
Heeft iemand hulp nodig?

Tools voor een begeleider:
Onderbreken
Scheidsrechter
Belonen

Slide 23 - Slide

Samenwerken

Bekijk de video over samenwerken.

Slide 24 - Slide

Samenwerken

Samenwerken is met elkaar werken aan een gezamenlijk doel.
  

Voordelen van samenwerken:
Je bent met meer mensen dus je kunt meer werk verzetten.
Samen weet je meer.
Samenwerken is gezellig.

Samenwerken gaat alleen goed als de volgende zaken duidelijk zijn:
Het doel
De afspraken(regels duidelijk)
De planning





Slide 25 - Slide

Soorten regels:
Ongeschreven regels: staan nergens opgeschreven, maar veel mensen houden zich er aan.
Vastgestelde regels: zijn regels die besproken en opgeschreven zijn.

Slide 26 - Slide

Afronden/evaluatie
1. Deelnemers
Je kijkt nog even terug naar de activiteit; wat ging goed, wat ging minder goed?



2. Collega’s
Met collega’s bepreek je de belangrijke zaken. Is er iets gebeurd wat iedereen moet weten 
of moeten anderen ingelicht worden omdat er een voorval heeft plaatsgevonden?
3.Opruimen
Je moet altijd de ruimte weer netjes achterlaten en de materialen terugzetten.


Slide 27 - Slide

Evaluatie
Met evalueren kom je erachter wat goed én wat minder goed is gegaan.

Tip: Maak gebruik van een evaluatieformulier

Slide 28 - Slide

Hfst 7 Groepsactiviteit evalueren

Slide 29 - Slide

Feedback geven

Bekijk de video
Beantwoord na de video de volgende vragen:



  1. Hoe kun je feedback geven?
  2. Wanneer kun je het best feedback geven?

Slide 30 - Slide

Tips bij feedback geven
  1. Gebruik zo min mogelijk de woorden ‘altijd’ en ‘iedereen vindt....’
  2. Houd je feedback kort.
  3. Zorg dat je bij het onderwerp blijft en geen andere dingen erbij haalt.
  4. Blijf rustig en word nooit grof of beledigend.
  5. Geef feedback als je alleen met iemand bent. In een groep voelt iemand zich direct aangevallen.
  6. Als je feedback hebt op iemands gedrag probeer dan ook oplossingen te geven, of doe suggesties.
  7. Kritiek geef je aan de persoon voor wie het bedoeld is, haal er geen anderen bij.







Slide 31 - Slide

Tips bij feedback ontvangen
  1. Ga niet direct in de verdediging.
  2. Val de ander niet aan.
  3. Zie de feedback niet als een aanval op jou. Als iemand zegt dat je vaak te laat komt dan betekent dat niet dat iemand je niet leuk vindt.
  4. Vraag om uitleg als je het niet begrijpt.
  5. Als je de feedback niet terecht vindt, zeg dat dan rustig en legt uit waarom je dat vindt.
  6. Als je boos wordt, tel dan eerst tot tien. Iemand luistert pas als je iets rustig kunt zeggen.






Slide 32 - Slide

Tips bij feedback ontvangen
  1. Ga niet direct in de verdediging.
  2. Val de ander niet aan.
  3. Zie de feedback niet als een aanval op jou. Als iemand zegt dat je vaak te laat komt dan betekent dat niet dat iemand je niet leuk vindt.
  4. Vraag om uitleg als je het niet begrijpt.
  5. Als je de feedback niet terecht vindt, zeg dat dan rustig en legt uit waarom je dat vindt.
  6. Als je boos wordt, tel dan eerst tot tien. Iemand luistert pas als je iets rustig kunt zeggen.






Slide 33 - Slide

Maken hoofdstuk 6 en 7:
Blz 180: Begrippen
Blz. 182 opdracht 7.02
Blz 183/184: opdracht 7.03
Blz. 264/265 (rooster bij docent)
Blz. 267
Blz 268

Slide 34 - Slide

Hoofdstuk 5-6-7
Oefentoets Mens en Activiteit

Slide 35 - Slide

Lesdoelen:
Aan het einde van de les weet je meer over:
  • een evaluatieverslag
  • feedback geven
  • feedback ontvangen
  • verbeterpunten aangeven

Slide 36 - Slide

Een oudere zorgvrager met een lichamelijke beperking krijgt bejaardengymnastiek. Onder welke activiteit valt dit?
A
Educatieve activiteiten.
B
Creatieve activiteiten.
C
Sportieve activiteiten.
D
Sociale activiteiten.

Slide 37 - Quiz

In de recreatieruimte van een zorgorganisatie wordt een quiz voor ouderen georganiseerd, met als doel om het geheugen te trainen.
Onder welke activiteit valt dit?
A
Educatieve activiteiten.
B
Creatieve activiteiten.
C
Sportieve activiteiten.
D
Sociale activiteiten.

Slide 38 - Quiz

Welke uitspraak over een draaiboek is juist?

A
Dit geeft een globale opzet van de activiteit weer.
B
Dit wordt na afloop tijdens de evaluatie gemaakt.
C
Hierin staat beschreven wie wat wanneer moet doen.
D
Dit wordt aan alle deelnemers uitgedeeld

Slide 39 - Quiz

Je kunt verschillende dingen doen als de activiteit niet goed gaat. Eén van de dingen die je kunt doen, is onderbreken. Welke uitleg over onderbreken is juist?
A
Je beloont de deelnemers die een prestatie hebben geleverd.
B
Je corrigeert wat iemand doet en geeft een waarschuwing.
C
Je deelt een straf uit aan degenen die zich misdragen.
D
Je vraagt iedereen even op te houden met de activiteit.

Slide 40 - Quiz

Wat is een begroting?
A
Een overzicht waarin de uiteindelijke inkomsten en uitgaven staan.
B
Een overzicht waarin de verwachte inkomsten en uitgaven staan.
C
Het bedrag dat beschikbaar is voor het organiseren van de activiteit.
D
Het bedrag dat de deelnemers moeten betalen om mee te doen.

Slide 41 - Quiz


Wat is een voorbeeld van een geschreven regel?




A
Je belt niet privé tijdens werktijd.
B
Je drinkt geen alcohol onder de 18 jaar.
C
Je haalt ook koffie voor je collega’s.
D
Je klopt op een dichte deur voor je naar binnengaat.

Slide 42 - Quiz

Wat is evalueren?

A
Evalueren is vooraf bespreken hoe je een activiteit gaat aanpakken.
B
Evalueren is in een woordenspin de onderdelen van het draaiboek verzamelen.
C
Evalueren is alle taken verdelen onder de medewerkers en vrijwilligers.
D
Evalueren is achteraf nagaan hoe iets verlopen is.

Slide 43 - Quiz

Hoe ga je op de juiste wijze om met feedback?


A
Als je feedback krijgt, ga je je onmiddellijk verdedigen.
B
Als je feedback krijgt, moet je er mee eens zijn.
C
Vraag de ander alle feedback in één keer te geven, ook als is het erg veel.
D
Zie de kritiek niet als aanval op jou.

Slide 44 - Quiz

Waarom is het belangrijk om het draaiboek te evalueren?


A
Om de contacten tussen de deelnemers te kunnen verbeteren.
B
Om een overzicht te kunnen krijgen van de kosten.
C
Om voor de volgende keer de organisatie te kunnen verbeteren.
D
Om inzicht te kunnen krijgen in het groepsproces

Slide 45 - Quiz

Bij welke fase van de organisatie hoort de volgende zin? ‘Helpen bij het uitdelen van de hapjes’.

A
Voorbereiding.
B
. Uitvoering.
C
Evaluatie.

Slide 46 - Quiz

Bij welke fase van de organisatie hoort de volgende zin? ‘Opmerken dat er te weinig ruimte was voor bepaalde activiteiten’.
A
Voorbereiding.
B
. Uitvoering.
C
Evaluatie.

Slide 47 - Quiz

Bij welke fase van de organisatie hoort de volgende vraag? ‘Wie maakt de informatiebrief voor de ouders?’
A
Voorbereiding.
B
. Uitvoering.
C
Evaluatie.

Slide 48 - Quiz

Motiveren
Motiveren is zorgen dat iemand zin heeft om mee te doen.


Vraag:
Hoe motiveer jij je om je huiswerk te doen?
Bekijk de video over motivatie.
  • Welke tips haal je uit de video?
  • Kun je deze ook gebruiken bij het motiveren van deelnemers tijdens activiteiten?






Slide 49 - Slide

In welk voorbeeld wordt op een goede manier feedback gegeven?

A
‘Ik heb je gemist tijdens het opruimen, dat vind ik vervelend’.
B
‘Jij bent er nooit als er opgeruimd moet worden’.
C
‘Jij maar ook jouw vriendin hebben weer niet mee geholpen met opruimen’.
D
‘We raken allemaal geïrriteerd als jij er niet bent tijdens het opruimen’

Slide 50 - Quiz