Do 23 februari zinsontleding blok 4

Stappen zinsontleding
  • Persoonsvorm -  tijdsproef
  • Werkwoordelijk gezegde - alle ww in de zin
  • Onderwerp- Wie/wat +wwg
  • Lijdend voorwerp - Wie/wat + wwg + ond
  • Meewerkend voorwerp   ?
  • Bijwoordelijke bepaling


1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Stappen zinsontleding
  • Persoonsvorm -  tijdsproef
  • Werkwoordelijk gezegde - alle ww in de zin
  • Onderwerp- Wie/wat +wwg
  • Lijdend voorwerp - Wie/wat + wwg + ond
  • Meewerkend voorwerp   ?
  • Bijwoordelijke bepaling


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Koppelwerkwoorden
ZWABBELS 

Slide 3 - Slide

Koppelwerkwoorden (zwabbels)

zijn

worden

blijven

blijken

lijken

schijnen

(heten, dunken, voorkomen)

Slide 4 - Slide

4. WG of NG
WG: iemand doet iets
pv + overige werkwoorden
hulpwerkwoorden + zelfstandig werkwoord
NG: iemand is iets, bijv. eigenschap
pv + [naamwoordelijk deel] + overige werkwoorden
hulpwerkwoorden + koppelwerkwoord
koppelwerkwoorden zijn: zwabbels

Slide 5 - Slide

Naamwoordelijk gezegde

Slide 6 - Slide


Mijn zus is vervelend.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 7 - Quiz


Mijn zus is vervelend.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 8 - Quiz

De baby wordt groot.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quiz

De nieuwe leerling heette Bente
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 10 - Quiz

Het gebouw wordt afgebroken.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 11 - Quiz

Mijn vriend wordt leraar.

A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 12 - Quiz

Het gebouw wordt afgebroken.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 13 - Quiz

De leerling leest een boek.

A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 14 - Quiz

Het jongentje loopt naar school.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 15 - Quiz

Sommige leerlingen zijn daarom boos.
A
Naamwoordelijk gezegde
B
Werkwoordelijk gezegde

Slide 16 - Quiz

Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Zij 
kocht 
gisteren
een taart
voor haar moeder.

Slide 17 - Drag question

Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Op straat 
heb
ik
een portemonnee
gevonden.

Slide 18 - Drag question

Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Deze serie
heb
ik
al drie keer
gezien.

Slide 19 - Drag question

Zinsontleding
pv/wg
o
lv
MW
 Op woensdagmiddag 
 pas
 ik
altijd
 op
 mijn buurmeisje.

Slide 20 - Drag question

Wat hoort er bij zinsontleding/ woordsoorten?
lidwoord
werkwoord
persoonsvorm
voorzetsel
werkwoordelijk gezegde
zinsontleding
woordsoorten benoemen

Slide 21 - Drag question

zinsontleding
Fieke
voor haar opa
had
geschreven.
een mooi gedicht

Slide 22 - Drag question

Zinsontleding
pv
ow
Gisteren
heeft
Imran
nieuwe oortjes
gekocht

Slide 23 - Drag question

Huiswerk voor di 7 maart
Grammatica blok 4
Maken opdr. 1 t/m 3



Slide 24 - Slide