Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden 17 maart

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Bezittelijke voornaamwoorden

Deze geven aan dat iets van iemand is. Ze geven een bezit aan.

Bezittelijke voornaamwoorden staan voor een zelfstandig naamwoord:

mijn boek of m'n boek

jouw tas of uw tas

zijn fiets of haar fiets

ons huis of onze bank

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Ik

Zijn

Haar

Hij

Mijn

Uw

Jij

...... schrift lag in hun kamer.

1. jou
2. jouw

bezittelijk voornaamwoord

Doet

jullie

computer

ook

zo

raar?

Hun

auto

is

duurder

Ik ga nu die kamer poetsen met ........ schoonmaakspullen.

1. uw
2. u

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?

Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

hen

ik

jij

jou

jouw

mijn

onze

wij

uw

Mijn kamer is een grote bende

mijn=

1. bezittelijk voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord

Zijn kamer is erg schoon.

zijn =

1. bezittelijk voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

wij

mijn nicht

Ik

zijn schoenen

Hem

jou

jouw

Deze fiets is toch van ....?

Deze fatbike is toch van ...?

Ik heb een vape gevonden, is die van ...?

Er staat een shotje op de bar, is die van ...?

Staat ... Vespa in de regen?

Zet je ... glas even in de vaatwasser?

u

uw

Deze auto is toch van ...?

Is dit ... handtasje?

Ik heb een oorbel gevonden, is die van ...?

Is dit van ...?

Is dit ... jas?

Maak opdracht 22 tot en met 26 van Perron 3.

Ben je hiermee klaar? Ga verder met je schrijfopdracht of maak de extra opdracht op papier!