Interactievaardigheden les 1

Interactievaardigheden les 1
1 / 40
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Interactievaardigheden les 1

Slide 1 - Slide

Interactievaardigheden

Slide 2 - Slide

Basisvaardigheden
Bij basisvaardigheden gaat het meer om de basis van hoe je omgaat met kinderen, je houding. Je kijkt naar hoe kinderen in hun vel zitten, wat hun behoeften zijn en hoe je daarbij aan kunt sluiten.

1.  Sensitieve responsiviteit
2. Respect voor autonomie
3. Structuur bieden en grenzen stellen


Educatieve vaardigheden
Educatieve vaardigheden gaan vooral over het
stimuleren van de ontwikkeling van het kind.

4. Praten en uitleggen
5. Ontwikkelingsstimulering
6. Begeleiden van interacties tussen kinderen

Slide 3 - Slide

1. Sensitieve responsiviteit





Baby: oogcontact, troosten, aandacht geven, praat vriendelijk, oog voor behoeftes.

Door het kind het gevoel te geven dat je het goed begrijpt (sensitief) en op
een positieve manier reageert (responsief), ervaart het kind deze veiligheid
bij jou als pedagogisch medewerker. Baby-hechting
non-verbale signalen:
de lichaamshouding, gebaren,
gezichtsuitdrukking, stemgebruik en intonatie. 
Kinderen ontwikkelen door jouw sensitief-responsieve houding:

1. vertrouwen in de ander
2. zelfvertrouwen
3. een gevoel van eigenwaarde

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

2. Respect voor de autonomie
Kijkvraag: Hoe zie je dat er respect is voor de autonomie van de baby?






Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Kijkvraag: Hoe zie je dat er respect is voor de autonomie van de baby?

Slide 8 - Mind map

Je respecteert ook de zienswijze van het kind
Tegen een kind dat huilt zeg je dus niet: ‘Rustig maar hoor,
het valt best mee, niks aan de hand.’ 

Hoewel het lief bedoeld is, toon je zo minder respect voor autonomie dan wanneer je zegt: ‘Ik zie dat je verdrietig bent,
vertel eens wat er aan de hand is.

Slide 9 - Slide

3. Structuur bieden en grenzen stellen
Bij deze interactievaardigheid gaat het erom dat je een kind een kader kan geven, waarbinnen zij de ruimte heeft. Het gaat bijvoorbeeld om regels,
rituelen, ritme, omgangsvormen en afspraken die draaien om het individuele kind, maar ook om het groepsproces.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

babyspel; bijlage

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Bijlage: Stellingen

• ledereen krijgt een kaartje met een stelling
Om de beurt beantwoorden de studenten de vraag of ze dit nuttig vinden? Zo ja, voor wie? Zo nee, waarom niet?

* Welke rituelen en regels vindt men belangrijk? Welk gedrag vindt men ongewenst?

• Hoe zorgen jullie voor continuïteit voor baby’s?

Slide 15 - Slide

Fragment 7
Hoe biedt de pm-er duidelijkheid en structuur?

Slide 16 - Slide

Hoe biedt de pm-er duidelijkheid en structuur?

Slide 17 - Mind map

4. Praten en uitleggen
* Informatie en uitleg geven, aansluitend bij de situatie, de interesse en het
   ontwikkelingsniveau van het kind;

* Mét kinderen praten in plaats van tegen kinderen praten;

* Kinderen ruimte geven om zelf een inbreng te hebben in gesprekken;

* De inbreng van kinderen in gesprekken serieus nemen en daar op een passende wijze op
   reageren.



Slide 18 - Slide


Kijkvraag: Welke vaardigheden of vaardigheid denk je al te beheersen en waarom?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Kijkvraag: Welke vaardigheden of vaardigheid denk je al te beheersen en waarom?

Slide 21 - Open question

Welke aspecten van zeggen wat je doet en ziet, zie je?

Fragment 3

Slide 22 - Mind map

5. Ontwikkelingsstimulering

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Zone van de naaste ontwikkeling

verschil tussen wat een kind zelf kan en waar het hulp bij nodig heeft

Slide 25 - Slide

5. Ontwikkelingsstimulering
Maak een groepje (2-3). Pak een flipovervel, stift.

* Per groepje twee vragen uit de grabbelton trekken (bijlage: vragen grabbelton).
* Beantwoord deze op een flipover.

* Beantwoord allemaal de volgende vraag: Hoe kun je mogelijkheden creëren waardoor baby's    
   zelf lekker bezig kunnen zijn?

* Klaar? flipovervel ophangen en lees wat andere groepjes hebben opgeschreven. 

Slide 26 - Slide

6. Begeleiden van interacties
Bij deze interactievaardigheid gaat het erom dat je kinderen stimuleert om onderdeel uit te maken van een groep. 


Je helpt ze met het stimuleren van de sociale vaardigheden, het innemen
van een plaats in een groep, het uitproberen van sociale rollen en het leren omgaan met verschillen

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Met welke interactievaardigheden werken jullie het meest op de babygroep?

Slide 29 - Open question

Rol van pedagogisch medewerker
Jij speelt een belangrijke rol bij het begeleiden van het groepsproces.

Hoe kun je zorgen voor een aangename en veilige sfeer in de groep, waarin je situaties kan creëren waarin interacties tussen kinderen op een vanzelfsprekende manier ontstaan.

Slide 30 - Slide

Inclusie
Dat wil zeggen dat iedereen in de groep wordt opgenomen en dat de PM-er verschillen tussen kinderen bewust erkent en waardeert.

Het zal jouw taak zijn om steeds een groep te vormen waar ieder kind de mogelijkheid krijgt om zichzelf te zijn en mee te doen.

Slide 31 - Slide

interacties begeleiden bij baby's
Vanaf de geboorte beschikken de baby's over spiegelneuronen.

Daardoor kunnen ze zich inleven in de gevoelens of ervaringen van een ander.

Dit activeert de verschillende emoties in hun eigen hersenen.

Slide 32 - Slide

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat baby’s al op zeer jonge leeftijd sociaal gedrag vertonen
* 2 maanden - interesse in elkaar. Kijken, geluidjes maken, naar elkaar lachen.

* 3 tot 2 maanden - kijken baby’s waar een ander naar kijkt.

* Vanaf zes maanden - beginnen ze te begrijpen wat mensen willen en kunnen ze daarop reageren met hulpgedrag (iets pakken, iets aangeven, iets doen). 

* * Als je bijvoorbeeld iets wilt oprapen waar je niet bij kunt, dan helpt de baby door er naar toe te kruipen en het voor je op te pakken. Ze blijken ook te begrijpen wat iemand non-verbaal wil duidelijk maken 

Slide 33 - Slide

Vervolg
* 7 maanden - meedoen met een ander kind

* 8 a 9 maanden - voorwerpen aan een ander geven, heeft de volwassenen pijn en gaat die dan lachen kijken ze verbaasd, observeren van sociaal gedrag van volwassenen

* Vanaf een jaar - proberen ze andere kinderen te helpen

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Wat kun je doen als PM-er om baby's met elkaar in contact te brengen?

Slide 36 - Open question

Denk aan:
  • Door ze bij elkaar te leggen
  • baby's mee laten kijken bij wat andere kinderen doen en dit benoemen.
  • betrekken bij het groepsgebeuren. Op schoot  bijvoorbeeld mee laten kijken bij een activiteit en benoemen wat er gebeurt
  • zelf spelletjes te doen met een baby: imitatiespelletjes, kiekeboe
  • aparte ruimte bijv grondbox voor de baby's waar ze veilig kunnen spelen

Slide 37 - Slide

video babymatje
  • Welke contactinitiatieven zie je?
  • Hoe reageren de baby's op andere kinderen?
  • Hoe stimuleert de PM-er positieve interacties van de baby's met andere kinderen?

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Link

1. Welke contactinitiatieven zie je?
2. Hoe reageren de baby's op andere kinderen?
3. Hoe stimuleert de PM-er positieve interacties van de baby's met andere kinderen?

Slide 40 - Open question