b1f leesvaardigheid 28 mei

Planning
1. theorie par. 4.2 blz. 142 
2. maken opdr. 4 zw (5 min)
3. nakijken opdr. 4
4. theorie 4.2 blz. 144
5. maken opdr. 8 t/m 10 zw
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Planning
1. theorie par. 4.2 blz. 142 
2. maken opdr. 4 zw (5 min)
3. nakijken opdr. 4
4. theorie 4.2 blz. 144
5. maken opdr. 8 t/m 10 zw

Slide 1 - Slide

Studerend lezen
Studerend lezen is de 4e leesstrategie die je leert kennen in Talent.

Als je studerend leest:
- zoek je de hoofdzaken in elke alinea. Je let op de kernzinnen en de vetgedrukte woorden;
- maak je eventueel een schematische samenvatting van de inhoud;
- controleer je of je de tekst kent. Dat doe je door jezelf vragen te stellen over de inhoud of je probeert de inhoud na te vertellen.

Slide 2 - Slide

Tekstdoelen 1
Bij elke tekst die je leest, kun je je afvragen: wat is het doel van de schrijver? Dit doel noemen we het tekstdoel. 
De schrijver wil de lezer informeren -> tekstdoel: informeren voorbeelden: nieuwsbericht, schoolboektekst
De schrijver wil de lezer vermaken -> tekstdoel:  amuseren voorbeelden: leesboek, stripverhaal

Slide 3 - Slide

Tekstdoelen 1
Is het teksdoel informeren, dan krijg je informatie over iets wat werkelijk bestaat of werkelijk gebeurd is. Je leest de tekst om iets te weten te komen.

Is het tekstdoel amuseren, dan gaat de tekst vaak over verzonnen gebeurtenissen. Je leest de tekst om te ontspannen.

Slide 4 - Slide

Tekstdoelen 1
Schematische samenvatting: een samenvatting in de vorm van een overzichtelijk schema;

Instructie: een uitleg in stappen hoe je iets moet uitvoeren

Slide 5 - Slide

Opdracht
Maken opdr. 4
timer
5:00

Slide 6 - Slide

opdr. 4
a De samenvatting geeft informatie over de hoofdzaken
van een tekst.
b Onderwerp: redenen om te sporten.
c Kolom 2: redenen. Kolom 3: uitleg. Kolom 4: voorwaarden
(of: voorbehoud)
d Dat kun je snel zien aan de opsommingstekens voor de
onderdelen.

Slide 7 - Slide

opdr. 4
e Een pijltje betekent hier steeds: gevolg.
f Bij alle drie regels. Alles wat in deze regels wordt
gezegd, heeft tot gevolg dat je je energieker voelt.
g Ja. Je ziet meteen wat de redenen zijn om aan sport
te doen en welke uitleg bij elke reden hoort. Je ziet
ook bij twee redenen in één oogopslag dat je aan een
voorwaarde moet voldoen.

Slide 8 - Slide

Planning
1. theorie par. 4.2 blz. 142 
2. maken opdr. 4 zw (5 min)
3. nakijken opdr. 4
4. theorie 4.2 blz. 144
5. maken opdr. 8 t/m 10 zw

Slide 9 - Slide

Leespubliek
Een tekst wordt geschreven voor lezers: het leespubliek. Als je wilt vaststellen voor welk publiek een tekst is bedoeld, kun je letten op de bron, het onderwerp, de woordkeus, de zinsbouw en soms ook afbeeldingen.

Slide 10 - Slide

Tekstverband 2
Eerder heb je al drie soorten tekstverbanden geleerd (tegenstellend, tijdsvolgorde, opsommend)
Daar komt een vierde bij:
uitleggend tekstverband

Uitleg wordt gegeven op verschillende manieren (bijvoorbeeld voorbeelden)
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, onder andere, zoals

Slide 11 - Slide

Planning
1. theorie par. 4.2 blz. 142 
2. maken opdr. 4 zw
3. nakijken opdr. 4
4. theorie 4.2 blz. 144
5. maken opdr. 8 t/m 10 zw

Huiswerk dinsdag: opdr. 8 t/m 10

Slide 12 - Slide