Natuurwetenschappen: Druk

1 / 14
next
Slide 1: Video
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Druk

Slide 2 - Mind map

Bepalende factoren bij druk
opdracht: 
Veroorzaak een zo groot mogelijke vervorming met 3 voorwerpen op een spons zonder je handen te gebruiken. Maak een foto van je opstelling.

Slide 3 - Slide

Vervorming op spons

Slide 4 - Open question

Welke factoren bepalen de druk?
A
kracht en oppervlakte
B
kracht en hoogte van voorwerp
C
oppervlakte en hoogte van voorwerp
D
enkel de kracht

Slide 5 - Quiz

Formule druk
AF=p
Kracht
Kracht (F) wordt uitgedrukt in Newton (N). De kracht kan je berekenen met de formule F=m . g
oppervlakte
Oppervlakte (A) in m²
noteer op p73 de formules voor de oppervlakte van een vierkant, een rechthoek, een driehoek en een cirkel
druk
druk (p) wordt uitgdrukt met de eenheid Pascal (Pa).
Hectopascal (hPa) is een veelgebruikt voorbeeld.
1hPa = 100Pa = 1 . 10²Pa
1 bar = 1 . 105Pa

Slide 6 - Slide

Vorm de formule voor druk om zodat je de oppervlakte kan berekenen.

Slide 7 - Open question

Indien je de kracht wil berekenen kan je volgende formule gebruiken
A
F=p/A
B
F=A/p
C
F=P . A
D
F = p . A

Slide 8 - Quiz

Oefening b
o Groot contactoppervlak
o Klein contactoppervlak

Gevolg:
o Vergrote druk
o Verkleinde druk

Slide 9 - Slide

Practicum "Fakir"


experiment met spijkers en appel 

Slide 10 - Slide

Plaats hier je foto van het fakir experiment

Slide 11 - Open question

Knijp eens een eitje kapot!?!

Slide 12 - Slide

Vraagstukken
oefening d-e-f-k

Slide 13 - Slide

naald
Vrachtwagen
Geldt voor beide voorbeelden
p = F/A
Door de grote oppervlakte verlaagt de druk
Er is weinig kracht nodig voor een grote druk
verkleinde druk
Vergrote druk
Eenheid is Pa

Slide 14 - Drag question