5.4 Vermogen en Energie

     H5.4 Vermogen en energie
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

     H5.4 Vermogen en energie

Slide 1 - Slide

Nakijken §5.3
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Vragen §5.3

Slide 3 - Slide

Terugblik

Slide 4 - Slide

Opgave 73

Slide 5 - Slide

Opgave 73

Slide 6 - Slide

Je leert ...
  • bepalen hoeveel elektrische energie wordt verbruikt;
  • hoeveel elektrische energie kost.

Slide 7 - Slide

Energie en vermogen
Wat kost het om alle lampen 's avonds te laten branden?

Slide 8 - Slide

Vermogen
Vermogen (P): de energie (J) die per seconde (s) wordt verbruikt.

De eenheid die we hiervoor gebruiken is Watt (W)
                               
                           1 W    kunnen we ook schrijven als    1 J/s
                                           

Slide 9 - Slide

type plaatjes

Slide 10 - Slide

Vermogen  (P)
Het vermogen (P) hangt af van: De spanning (U).
Hoe meer Volt (V), des te groter is het vermogen.

Het vermogen (P) hangt óók af van: De stroomsterkte (I).
Hoe meer Ampère, des te groter het vermogen.
                          De formule voor het vermogen is dus:
                                               P = U x I

Slide 11 - Slide

Berekenen van vermogen
Vermogen (P) is de energie (J) die per seconde (s) wordt verbruikt.
                                            
P=UI

Slide 12 - Slide

Even oefenen!
Op het typeplaatje van een elektrisch apparaat staat:

Bereken het vermogen P in Watt 
van het apparaat.


Type HD 7853
230 V - 50 z
8,3 A

Slide 13 - Slide

Antwoord
Gegeven: U = 230 V,    I = 8,3 A
Gevraagd: P = ? W
Formule: P = U x I
Berekening: P = 230 x 8,3 = 1909
Antwoord: het vermogen is 1909 W
Type HD 7853
230 V - 50 z
8,3 A

Slide 14 - Slide

Vermogen
Een apparaat met een klein vermogen, gebruikt per 
seconde weinig energie 


Maar een apparaat met een GROOT vermogen gebruikt 
per seconde veel energie

Slide 15 - Slide

formule van vermogen
                      vermogen = spanning x stroomsterkte
                                 P         =       U            x               I 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Omrekenen

Slide 18 - Slide

Methode
1. Gegeven
2. Gevraagd
3. Formule (Binas)
4. Berekening
5. Antwoord + eenheid
Opdracht 1
timer
3:00

Slide 19 - Slide

1. Gegeven
                         Spannning = U = 230 V
                         Stroomsterkte = I = 0,35 A
2. Gevraagd
                        P
3. Formule


4. Berekening


5. Antwoord

P=UI
P=80,5W
P=230V0,35A

Slide 20 - Slide

Energiegebruik
Energiegebruik = E in kWh

kWh = kilo Watt hour (uur)

oftewel

Het aantal 1000 Watt dat je per uur verbruikt

Slide 21 - Slide

Kilowattuur-meter


Slide 22 - Slide

E berekenen
E = P x t 

E = Energiegebruik in kWh

P = Vermogen (power) in Watt

t = tijd in uren

Slide 23 - Slide

Oefenen
Een lampje is aangesloten op 12 V. Door het lampje gaat een stroomsterkte van 5 A. Wat is het vermogen van het lampje?



timer
2:00

Slide 24 - Slide

Oefenen
Een lampje is aangesloten op 12 V. Door het lampje gaat een stroomsterkte van 5 A. Wat is het vermogen van het lampje?
P = U x I
P = 12 V x 5 A= 60 V x A
P = 60 W


Slide 25 - Slide

Oefenen
Een magnetron van 1800 W is aangesloten op het stopcontact. Wat is de stroomsterkte door de magnetron?
timer
1:00

Slide 26 - Slide

Oefenen
Een magnetron van 1800 W is aangesloten op het stopcontact. Wat is de stroomsterkte door de magnetron?

I = P : U
I = 1800 : 230
I = 7,8 A

Slide 27 - Slide

formule van vermogen is
A
vermogen = spanning / stroomsterkte
B
vermogen = spanning x stroomsterkte
C
vermogen = spanning + stroomsterkte
D
vermogen = spanning - stroomsterkte

Slide 28 - Quiz

Waarin meet je het vermogen?
A
Ampère
B
Volt
C
Watt
D
Uren

Slide 29 - Quiz

Juist/onjuist:
Apparaten met een klein vermogen zijn energiezuiniger dan apparaten met een groot vermogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Op de verpakking van een lampje staat: 12 V / 0,5 A.
Bereken het vermogen.
A
24W
B
12W
C
6W
D
60W

Slide 31 - Quiz

Bereken het vermogen van een stofzuiger die 1500 mA gebruikt en op het lichtnet werkt.
A
345 W
B
345000 W
C
0,345 W
D
3,45 W

Slide 32 - Quiz

Koffiezet apparaat is aangesloten op het lichtnet. Het apparaat neemt 3 A op. Bereken het vermogen (P).
A
3W.s
B
690W
C
230W
D
690kW

Slide 33 - Quiz

Aan de slag
Bestuderen H5§4 

Maken opgaven 76 t/m 83 + 85 t/m 87



Slide 34 - Slide

Je leert ...
  • bepalen hoeveel elektrische energie wordt verbruikt;
  • hoeveel elektrische energie kost.

Slide 35 - Slide

Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll