H.5 Grammatica woordsoorten - WW in samengestelde zinnen

H.5 Grammatica Woordsoorten
Zww, kww en hww in samengestelde zinnen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H.5 Grammatica Woordsoorten
Zww, kww en hww in samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Lesdoel
- Aan het einde van de les kun je de werkwoorden benoemen in samengestelde zinnen. 

Slide 2 - Slide

Ik ben vorige week mijn splinternieuwe pinpas alweer verloren.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 3 - Quiz

Ik heb nooit geld bij me, want ik gebruik mijn pinpas.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 4 - Quiz

Hoofdzin
  • Onderwerp en pv staan naast elkaar. Er passen bijna nooit andere zinsdelen tussen.
  • De pv staat voor in de zin: op de eerste of tweede plaats.

Bijzin
  • Tussen onderwerp en pv kunnen andere woorden staan.
  • De pv staat vaak achter in de bijzin.

Slide 5 - Slide

Ik heb nooit geld bij me, omdat ik mijn pinpas gebruik.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 6 - Quiz

Lily heeft besloten dat zijn contant geld meeneemt.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 7 - Quiz

Zij neemt contant geld mee en ik betaal met mijn pinpas.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 8 - Quiz

Omdat het zo hard regent, komen we wat later.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 9 - Quiz

In een enkelvoudige zin staat altijd maar één zelfstandig werkwoord óf één koppelwerkwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

De zes kww die je moet kennen zijn:


Slide 11 - Open question

ENKELVOUDIGE ZINNEN
1. In een zin staat altijd maar één zelfstandig werkwoord óf één koppelwerkwoord.

2. Als in een zin slechts één werkwoord staat, is dat werkwoord dus een zelfstandig werkwoord (bij een wg) of een koppelwerkwoord (bij een ng):

VB. – Ik stond (zww) laatst voor een poppenkraam.
VB. – Jan uit 3ha wordt (kww) ruiter.

Slide 12 - Slide

Vervolg enkelvoudige zinnen
Als er meer werkwoorden in de zin staan, is het belangrijkste ww  het zww of het kww. Deze staan vaak achter in de zin. 
Alle andere werkwoorden, dus ook de persoonsvorm, zijn hulpwerkwoord (hww):

VB. – Ik heb (hww) laatst voor een poppenkraam gestaan (zww).
VB. – Jan uit 3ha wil (hww) later ruiter worden (kww).

Slide 13 - Slide

Mag jij vuurwerk afsteken?
Afsteken =
A
ZWW
B
HWW
C
KWW

Slide 14 - Quiz

Mag jij vuurwerk afsteken?
Mag =
A
ZWW
B
HWW
C
KWW

Slide 15 - Quiz

Hij heeft een nieuwe auto.
heeft =
A
ZWW
B
HWW
C
KWW

Slide 16 - Quiz

Hij heeft een nieuwe auto gekocht.
heeft =
A
zww
B
hww
C
kww

Slide 17 - Quiz

De meeste leraren zijn aardig
zijn =
A
ZWW
B
HWW
C
KWW

Slide 18 - Quiz

Samengestelde zinnen
‘Later is allang begonnen’ is een elpee van Klein Orkest en Harrie Jekkers zingt op die plaat dat je je toekomst zult kwijtraken.

Stap 1 : splits de zin in enkelvoudige zinnen

Stap 2 : Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast. Werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde? 

Stap 3: Pas daarna de regels van het benoemen van de werkwoorden toe. 

Slide 19 - Slide



‘Later is allang begonnen’ is een elpee van Klein Orkest en Harrie Jekkers zingt op die plaat dat je je toekomst zult kwijtraken.

Stap 1: splits de zin in enkelvoudige zinnen:

1. ‘Later is allang begonnen’ is een elpee van Klein Orkest
2. Harrie Jekkers zingt op die plaat
3. dat je je toekomst zult kwijtraken.

Slide 20 - Slide

Stap 2 : Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast. Werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde? 

1. Later is allang begonnen' is een elpee van Klein Orkest
is (een elpee van Klein Orkest) = ng

2. Harrie Jekkers zingt op die plaat
zingt = wg

3. dat je je toekomst zult kwijtraken.
zult kwijtraken = wg

Slide 21 - Slide

Stap 3: benoem de werkwoorden

1. 'Later is allang begonnen' is een elpee van Klein Orkest
is (een elpee van Klein Orkest) = ng
is = 

2. Harrie Jekkers zingt op die plaat
zingt = wg
zingt = 

3. dat je je toekomst zult kwijtraken.
zult kwijtraken = wg
zult = 
kwijtraken = 

Slide 22 - Slide

De buurvrouw vroeg mij of ik haar hond wilde uitlaten, omdat ze ziek was geworden.

Stap 1 : splits de zin in enkelvoudige zinnen

Slide 23 - Open question

Zin 1: De buurvrouw vroeg mij
Zin 2: of ik haar hond wilde uitlaten
Zin 3: omdat ze ziek was geworden
Stap 2: Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast.
Werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde?

Slide 24 - Open question

Zin 1: De buurvrouw vroeg mij
Zin 2: of ik haar hond wilde uitlaten
Zin 3: omdat ze ziek was geworden

Stap 3: Benoem de werkwoorden in de zinnen.

Slide 25 - Open question

Aan de slag!
Maak opdracht 1 en 2 online. Daarna maak je de rest van de opdrachten volgens je eigen leerroute.

Slide 26 - Slide