Start K3 Wir/Grammatik

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

HV2 - Woche 3 - Stunde 1

Programma

1. Hollywood!
2. Wörter
3. Geslachten
4. Hausaufgaben?

Ziele:

• Je kunt een video begrijpen over Hollywood.
  
• Je weet hoe je 'de en het' vertaalt.
  
• Je weet wanneer je der, die of das gebruikt.
  
• Je weet hoe je het werkwoord 'sein' in het Duits gebruikt.

das Kino                      der Film (die Filme)

Hören

Je krijgt zo meteen een filmpje te zien van Logotivi.

Noteer zoveel mogelijk wat je verstaat.

Na afloop krijg je de enkele vragen via LessonUp.

Fragen

- Van welke stad maakt Hollywood deel uit? 

- Waardoor is Hollywood zo beroemd? 

- Waarom kwamen filmmakers in 1911 naar Hollywood?

- Noem één voordeel van een filmset.

Van welke stad maakt Hollywood deel uit?

1. Las Vegas
2. San Francisco
3. Los Angeles
4. San Diego

Waardoor is Hollywood zo beroemd?

Waarom kwamen filmmakers in 1911 naar Hollywood?

1. Omdat hier veel acteurs waren.
2. Om het gunstige weer.
3. Hollywood was goedkoop om te vestigen.

Waarom was het weer zo belangrijk voor filmmakers?

Noem één voordeel van een filmset.

Deutsch > Niederländisch

1. die Leute
2. wie oft
3. die Woche
4. aber
5. praktisch

Niederländisch > Deutsch!

1. de achternaam
2. de straat
3. de Nederlander
4. de Nederlandse

Übersetze

Deutsch > Niederländisch

1. die Leute
2. wie oft
3. die Woche
4. aber
5. praktisch

Niederländisch > Deutsch!

1. de achternaam
2. de straat
3. de Nederlander
4. de Nederlandse

Duits > Nederlands

1. de mensen
2. hoe vaak
3. de week
4. maar
5. handig

Nederlands > Duits

1. der Nachname
2. die Straße
3. der Niederländer
4. die Niederländerin

Antworten

geslacht znw

der > mannelijk

die > vrouwelijk

das > onzijdig

mannelijk

DER

• mannelijke personen en dieren

voorbeeld: der Mann, der Stier

vrouwelijk

DIE

• vrouwelijke personen en dieren
• meeste dingen op een -e
• woorden die eindigen op:    -heit, -keit, -schaft, -ung

onzijdig

DAS

• veel woorden die in het Nederlands het lidwoord 'het' krijgen
• woorden die eindigen op    -  chen

vul het juiste lidwoord in:
die / der / das Junge

vul het juiste lidwoord in:
die / der / das Straße

vul het juiste lidwoord in:
die / der / das Pferd

Vul het juiste lidwoord in.
die/ der / das Haus

Vul het juiste lidwoord in.
die/ der / das Lehrerin

Het werkwoord "sein"

• In het Nederlands "zijn"
  
• "sein" vervoegen

Het werkwoord: sein

ik ben =    ich bin

jij bent =   du bist

hij is =      er ist

zij is  =     sie ist

het is   =   es ist

wij zijn  = wir sind

jullie zijn = ihr seid

zij zijn = sie sind

u bent = Sie sind

Onregelmatig!

Het werkwoord 'zijn' is onregelmatig.

Leer dit rijtje uit het hoofd.

Wie alt (bent u)?

(Hij is) 13 Jahre alt.

Wo (ben jij) geboren?

(Ik ben) in Berlin geboren.

(Het is) eine schöne Stadt.

sind Sie

er ist

bist du

ich bin

es ist

An die Arbeit!

Was? Teil D (online!)

Wie? Alleine

Wie lange? Bis zum Ende der Stunde

Wat heb je geleerd?

Je weet wat der, die en das betekenen.

Je kunt het werkwoord sein vervoegen

Hausaufgaben

Lerne: Wörterliste A+C D-NL

Lerne; Wörterliste B NL-D 

Mache: Teil D

.

Oefenen

Na het oefenen doe je de proeftoets en lever je een screenshot van je score in via Google Classroom.

Slim Stampen

.

HV2 - Woche 3 - Stunde 2

Programma

1. Wiederholung!

2. Die Zahlen

3. Sprechen!

4. Was hast du bisher gelernt?

Ziele:

• Je weet hoe je in het Duits tot 20 kunt tellen.
• Je weet hoe je de letters van het alfabet uitspreekt.
• Reflexion

Wiederholung Wörterliste B

Schrijf de woorden van de volgende slide op in je schrift.

Markeer voor jezelf welke woorden je lastig vond. Dan weet je welke nog nog goed kunt oefenen.

A

B

C

D

E

Antworten

A. die Postleitzahl

B. zwei

C. Österreich

D = alt

E = die Niederländerin

Schrijf de vraagwoorden die je in het Duits weet in het woordweb

Vraagwoorden opdracht

1. hoe                           ..... alt sind Sie?

2. wat                          .... machst du morgen?

3. wanneer               ...... kommst du?

4. wie                          ..... ist dein Lehrer?

5. waar                       ..... wohnt dein Vater?

6. waar vandaan    ..... kommt deine Tante?

Antwoorden

1. wie

2. was

3. wann

4. wer

5. wo

6. woher

Die Zahlen 0 -10

0 = null

1 = eins

2 = zwei

3 = drei

4 = vier

5 = fünf

6 = sechs

7 = sieben

8 = acht

9 = neun

10 = zehn

11 = elf

12 = zwölf

13 = dreizehn

14 = vierzehn

15 = fünfzehn

16 = sechzehn

17 = siebzehn

18 = achtzehn

19 = neunzehn

20 = zwanzig

Schrijf deze getallen in het Duits

2         5       10      16         19      20

Antwoorden

zwei

fünf

zehn

sechzehn

neunzehn

zwanzig

0

RAPPEN!

= regel

Mindmap!

Maak een mindmap van de eerste 3 lesweken Duits.

Wat heb je geleerd?

Zet dat in het Duits (en Nederlands) in een mindmap!

(denk aan: het werkwoord sein, voorstellen, etc.)

Meer informatie?

https://leer.tips/tip/zo-maak-je-een-mindmap/

Deutsch

(1. Jahr)

lidwoorden

der = mannelijk

Lerne... lerne... wie denn?

1. BENUTZE MERKTECHNIKEN (Eselsbrücken, Abkürzungen)

2. SCHAFFE DIR EINE LERNUMGEBUNG (Schriebtisch, ordentlich)

3. BRING DIE WORTE IN EINEN ZUSAMMENHANG (Thema, der/die/das)

4. LERNE AUS REALEN, LEBENSECHTEN SITUATIONEN (Filme, Serie)

5. SETZE NOCH EINEN DRAUF (MINDMAPS)

6. FINDE DIE WERKZEUGE, DIE AM BESTEN ZU DIR PASSEN (Flashcards, Apps, Listen, Spiele)

7. KONZENTRIERE DICH AUF NÜTZLICHE WÖRTER

8. WIEDERHOLUNG IST DAS A UND O (mindestens 7 Mal)

Hausaufgaben: 

am Montag, dem 20. September 2021

Lernen:

Lerne: Wörterliste B NL-D               

Lerne: het werkwoord 'sein'

Lerne: Sprachmittel                      

Machen:

Aufgaben Teil D (online)

Mindmap abgeben

Tipp:

Slim stampen online: Grammatica (en andere onderdelen)!

Als je volledig digitaal werkt, hoef je niet meer jouw boek Duits mee naar school te nemen. 

Tschüss !! 😁😁

Tschüss und bis Morgen!!

Hoofdletters

Wanneer schrijf je een Duits woord met een hoofdletter?

Wat is het verschil met het Nederlands?

Wanneer schrijf je een Duits woord met een hoofdletter?

Schrijf de woorden die met een hoofdletter moeten

over

stefanie ist neunzehn jahre alt. stefanie ist ein einzelkind. sie macht ein fernstudium und ist viel zu hause. sie hat keine geschwister. die mutter wollte kein zweites kind.

Schrijf de woorden die met een hoofdletter moeten

over

Stefanie ist neunzehn Jahre alt. Stefanie ist ein Einzelkind. Sie macht ein Fernstudium und ist viel zu Hause. Sie hat keine Geschwister. Die Mutter wollte kein zweites Kind.