mentorles - week 1

mentorles
eerste week
1 / 31
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

mentorles
eerste week

Slide 1 - Slide

Hoe vond jij deze eerste week?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Kon je je goed concentreren deze week?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Voel je je prettig in de klas?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

- Maandplanning
- Toetskalender
- Dilemmaspel
- Je prettig voelen in de klas
- Collages

Slide 5 - Slide

Dit of dat?
Dilemmaspel

Slide 6 - Slide

Koffie of thee?
A
koffie
B
thee

Slide 7 - Quiz

Zomer of winter?
A
zomer
B
winter

Slide 8 - Quiz

katten of honden?
A
katten
B
honden

Slide 9 - Quiz

Vakantie in Nederland of in het buitenland?
A
Nederland
B
buitenland

Slide 10 - Quiz

Vroege vogel of nachtdier?
A
vroege vogel
B
nachtdier

Slide 11 - Quiz

Boeken of films?
A
boeken
B
films
C
boeken én films

Slide 12 - Quiz

iPad of laptop?
A
iPad
B
laptop

Slide 13 - Quiz

Bellen of appen?
A
bellen
B
appen

Slide 14 - Quiz

Pure chocola of melkchocola?
A
puur
B
melk
C
liever geen chocola

Slide 15 - Quiz

Pizza of pasta?
A
pizza
B
pasta

Slide 16 - Quiz

Altijd te laat of altijd te vroeg?
A
te laat
B
te vroeg

Slide 17 - Quiz

Hagelslag of pindakaas?
A
hagelslag
B
pindakaas

Slide 18 - Quiz

Huiswerk meteen na school of huiswerk in de avond?
A
meteen na school
B
in de avond

Slide 19 - Quiz

TikTok of Instagram?
A
TikTok
B
Instagram

Slide 20 - Quiz

Gamehal of bioscoop?
A
gamehal
B
bioscoop

Slide 21 - Quiz

Online shoppen of shoppen in de stad?
A
online shoppen
B
shoppen in de stad

Slide 22 - Quiz

Eerste uur gym of eerste uur beeldende vorming?
A
gym
B
beeldende vorming

Slide 23 - Quiz

Langere pauze of eerder naar huis?
A
langere pauze
B
eerder naar huis

Slide 24 - Quiz

Eigen vakken kiezen of eigen docenten kiezen?
A
eigen vakken kiezen
B
eigen docenten kiezen

Slide 25 - Quiz

Slimste van de klas zijn of sportiefste van de klas zijn?
A
slimste
B
sportiefste

Slide 26 - Quiz

In de pauze kletsen met klasgenoten of in de pauze met je telefoon bezig zijn?
A
kletsen
B
telefoon

Slide 27 - Quiz

Eén heel goede vriend of meerdere een beetje goede vrienden?
A
één heel goede vriend
B
meerdere beetje goede vrienden

Slide 28 - Quiz

Een toets maken of een werkstuk maken?
A
een toets maken
B
een werkstuk maken

Slide 29 - Quiz

Lezen of schrijven?
A
lezen
B
schrijven

Slide 30 - Quiz

Wat heb je nodig om je prettig te voelen in de klas?

 Schrijf de zinnen over en vul ze aan.

Ik voel me prettig in de klas als…
Ik vind het vervelend in de klas als…
Ik hoop dat we dit jaar als klas…

Schrijf dit op een blaadje. Vouw het dubbel en leg het op de hoek van je tafel.


Slide 31 - Slide