B zn/lw/bn

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* grammatica par. B
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* wat de kenmerken en functie van zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijk naamwoorden zijn in een zin.
* bepalen welke woorden zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijk naamwoorden zijn.

timer
10:00
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* grammatica par. B
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* wat de kenmerken en functie van zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijk naamwoorden zijn in een zin.
* bepalen welke woorden zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijk naamwoorden zijn.

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Opdracht
Je krijgt een zoekplaat. Wat zie je?

Schrijf in je schrift alle mensen, dieren, planten, gevoelens en andere dingen die je ziet. Bijvoorbeeld: vogel of specifiek meeuw.

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Zelfstandig naamwoord

geeft naam aan allerlei dingen:
► concrete zaken: auto, boom
► abstracte zaken: liefde, enthousiasme
► specifieke personen, dieren en dingen: Isa, Boris, Instagram
    

Slide 3 - Slide

Zelfstandig naamwoord
die of dat ervoor 



enkelvoud of meervoud 


verkleinwoord 


die tafel 
dat glas

tafel – tafels 
glas – glazen

tafel – tafeltje
glas – glaasje

Slide 4 - Slide

Lidwoord

Drie lidwoorden: de, het, een
bepaald of onbepaald

Altijd gepaard met zn: de  wolkenkrabber, het geluk


Slide 5 - Slide

bepaald lidwoord de:
► mannelijk enkelvoud: de leraar
► vrouwelijk enkelvoud: de actrice
► meervoud: de hardlopers

bepaald lidwoord het:
► onzijdig enkelvoud: het team


Slide 6 - Slide

onbepaald lidwoord een:
► enkelvoud: een leraar
► in meervoud geen onbepaald lidwoord: leraren



Slide 7 - Slide

Bijvoeglijke naamwoord (bn)
  • zegt iets extra's over een zelfstandig naamwoord (zn)

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • een stoffelijk bn geeft het materiaal aan en eindigt vaak op      - en (de houten stoel, de koperen plaat)
--> een bn staat soms voor een zn (De waardevolle schilderijen.)
--> soms achter een zn (De schilderijen zijn waardevol.)
--> soms nog verder weg (De schilderijen die ik gisteren kocht zijn erg waardevol.)

Slide 9 - Slide

Lees de theorie op blz. 174 - 175 en vergelijk jouw aantekeningen met deze theorie.

Ben je klaar? Maak opdr. 4 t/m 7

Slide 10 - Slide

Huiswerk
Di 23-01:
Grammatica par. B m. opdr. 8 t/m 11.

Slide 11 - Slide