This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Taalverzorging
Slide 1 - Slide
Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Herhalen werkwoordspelling
5 min
-Onregelmatige en Engelse werkwoorden
15 min
-Samenstellingen
-Zelfstandig oefenen
15 min
20 min
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?
Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van onregelmatige en Engelse werkwoorden.
Ik kan in een zin een passende vorm van een onregelmatig of een Engels werkwoord invullen.
Ik kan bijzonderheden in de spelling van onregelmatige en Engelse werkwoorden uitleggen.
Ik kan zelf zinnen bedenken met onregelmatige en Engelse werkwoorden.
Slide 3 - Slide
Toets
Volgende week maandag tijdens het uur Nederlands vindt de toets van taalverzorging plaats.
De volgende onderdelen komen aan bod:
-Meervoudsvorming;
-Bijvoeglijke naamwoorden;
-Persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd;
-Voltooid en onvoltooid deelwoord;
-Samenstellingen;
-Hoofdletters;
-Leestekens.
Slide 4 - Slide
Huiswerk controleren + nakijken
Open je schrift.
Ga naar Google Classroom.
In de map "Nederlands h3u" vind je een kopje met "Antwoorden".
Daarin staan de antwoorden van Taalverzorging C.
Kijk je gemaakte opdrachten na.
Slide 5 - Slide
Ik snap werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd.
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Soms kan er meer veranderen in de spelling van de persoonsvorm.
-Ik
-Jij achter persoonsvorm
Hele werkwoord -en.
Ik fiets het liefst samen.
Fiets jij altijd alleen?
-Jij voor de persoonsvorm
-Hij/zij/het
Hele werkwoord -en +t.
Zij fietst altijd met haar broer.
Jij wordt nooit moe van fietsen.
-Wij/jullie/zij
Hele werkwoord.
Jullie fietsen te snel.
Wij worden niet snel moe.
Korte klank met twee dezelfde medeklinkers --> een verdwijnt.
Pakken - ik pak - jij pakt
Bestellen - ik bestel - jij bestelt
Als een werkwoord -en eindigt op één medeklinker, dan verdubbelt de klinker zodat de klank lang blijft.
Raken - ik raak - jij raakt
Bespelen - ik bespeel - jij bespeelt
Z verandert in s, v verandert in f.
Kiezen - ik kies - jij kiest
Proeven - ik proef - jij proeft
Slide 7 - Slide
Ik snap werkwoordspelling in de verleden tijd.
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Werkwoordspelling verleden tijd
Zwakke werkwoorden
Ik/jij/hij/zij/het
Hele werkwoord -en + te/de
Ik fietste langzaam.
Het regende de hele dag.
Wij/jullie/zij
Hele werkwoord - en + ten/den
We lachten ons kapot.
Ze belandden in het water.
Sterke werkwoorden
Veranderen van klank
o --> ie
ij --> ee
i --> o
e --> a
lopen --> liep
schrijven --> schreef
beginnen --> begon
lezen --> las
Slide 9 - Slide
Ik snap het voltooid deelwoord.
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Voltooid deelwoord
Handeling is gebeurd of gedaan. Vaak gepaard met hebben, zijn of worden.
Schrijf zo kort en eenvoudig mogelijk.
Ik had nog nooit zo ver gelopen.
Maak langer om te horen of je een -t of -d schrijft.
Vannacht zijn er twee bomen omgewaaid.
Het dak heeft gelekt.
Gebruik de regel van 't ex-kofschip.
Zie hierboven.
Geen extra voorvoegsel.
Je had me toch niet geloofd.
Scheidbare werkwoorden.
Moet werkwoordspelling worden afgeschaft?
Soms ge- .ervoor bij samengestelde werkwoorden die niet scheidbaar zijn.
Op dat terrein heb ik gehandbald.
Trema bij klinkerbotsing.
Die opmerking heeft hem nogal geërgerd.
Slide 11 - Slide
Ik snap het onvoltooid deelwoord.
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quiz
Onvoltooid deelwoord
Handeling is nog bezig. Te herkennen aan -nde.
Hele werkwoord +d.
Fluitend won ze de wedstrijd.
Uit het niets opdoemend kwam de boot recht op ons af.
Soms hele werkwoord +de.
Leraar zijnde wil je het goede voorbeeld geven.
Al pratende vergaten ze de tijd.
Slide 13 - Slide
Onregelmatige werkwoorden
Hebben, kunnen, mogen, willen, zijn en zullen.
Je schrijft de persoonsvorm en het voltooid deelwoord niet volgens de normale spellingregels.
Slide 14 - Slide
Engelse werkwoorden
Werkwoorden die uit et Engels geleend zijn, worden vervoegd volgens de Nederlandse spellingregels. Engelse werkwoorden die eindigen op een dubbele medeklinker of op -e behouden deze letters in het Nederlands als dat nodig is voor de uitspraak. Het consequent toepassen van de regels levert daarom soms vreemde vormen op.
Slide 15 - Slide
Samenstellingen
Aaneenschrijven
Spaties
Tussen-s
Samengestelde woorden met één klemtoon. Feestbeest, limonadeglazen.
In een eigen naam. Anne Frankhuis. Dode Zeezout.
Als je een extra s hoort. Koningsdag, buitenshuis.