Tutor week 26

• Geneeskunde
• WO
• Studiejaar 1

Tutor week 26

De glomerulaire filtatiesnelheid (GFR) neemt af als:

1. de colloïd osmotische druk in het plasma afneemt
2. de hydrostatische druk in de glomerulaire capillairen toeneemt
3. de hydrostatische druk in het kapsel van Bowman toeneemt

Welk effect heeft een toename van de sympathische activiteit in de nier op de Na- resorptie in de proximale tubulus?

1. geremd
2. onveranderd
3. gestimuleerd

Tot welk type nierfalen wordt een nierinsufficiëntie als gevolg van een nierarteriestenose gerekend?

1. prerenaal nierfalen
2. nierfalen
3. postrenaal nierfalen

Welk hormoon stimuleert de reabsoptie van Na+ in ruil voor K+ secretie?

1. aldosteron
2. angiotensine II
3. ADH
4. ANP

Wat doet medicatie die het angiotensine converterende enzym remt met de kaliumspiegels in het plasma? de kalium spiegels zullen:

1. verlagen
2. verhogen
3. blijven ongewijzigd

Stelling: de oorzaken van obstructieve shock zitten alleen in de thorax ruimte

1. juist
2. onjuist

Wanneer is de centrale veneuze druk het meest waarschijnlijk verhoogd? Als de patiënt een:

1. hypovolemische shock heeft
2. anafylactische shock heeft
3. obstructieve shock heeft

Een jonge vrouw die een grote hoeveelheid slaaptabletten heeft ingenomen wordt in coma aangetroffen. Haar arteriële pH bedraagt 6.9, de PaCO2 = 68 mmHg en de [HCO3-] = 13 mmol/l. Hoe kan haar zuur/base balans het best worden omschreven? Als een ...

1. acute metabole acidose
2. acute respiratoire acidose
3. gemengde respiratoire en metabole acidose
4. respiratoire acidose, deels metabool gecompenseerd