intro hoofdstuk 6

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Wat gaan we doen vandaag

• Uitleg voorkennis hoofdstuk 6
  
• maken opdrachten "wat weet je nog"
  
• extra uitleg

Een voorbeeld van directe belastingen is..

1. de BTW die je betaalt als je afrekent bij Albert Heijn
2. de belasting die door je betaalt over je loon
3. de accijns die je betaalt op een liter benzine
4. toeristenbelasting die je als toerist in een hotel betaalt

Loonbelasting is een ... belasting.

1. directe
2. indirecte

Accijns noem je ....

1. Directe belasting
2. Indirecte belasting

Belasting over inkomen, winst en vermogen noem je ...

1. directe belasting.
2. indirecte belasting.

Btw noem je ...

1. directe belasting.
2. Indirecte belasting

Bekijk de onderstaande belastingen. Door wie worden ze betaald?

BV's en NV's

Consumenten

Werknemers

accijns

loonbelasting

btw

vennootschapsbelasting

Wat is de betekenis van collectieve voorzieningen?

1. Dit zijn voorzieningen die men zelf kan maken
2. Voorzieningen die goedkoop zijn voor iedereen.
3. Voorzieningen die door de overheid worden geproduceerd.

Welke voorzieningen zijn collectieve goederen?

1. brandweer, onderwijs en winkels
2. dijken, onderwijs en supermarkten
3. brandweer, dijken en onderwijs
4. winkels, huiswerk- begeleiding en bioscopen

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een ...

1. begrotingsoverschot.
2. begrotingsevenwicht.
3. begrotingsaanbod.
4. begrotingstekort.

Nettoloon =

1. brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)
2. brutoloon - loonbelasting
3. brutoloon - sociale premies
4. brutoloon

Welk loon krijg je op je bankrekening gestort?

1. brutoloon
2. nettoloon
3. SV-loon

Van je brutoloon worden je verzekeringspremies betaald

1. Juist
2. Onjuist

Wat moet de werknemer van zijn brutoloon betalen?

1. BTW
2. Premie sociale zekerheid
3. Loon belasting
4. Loonbelasting en premie sociale zekerheid werknemer

welke twee soorten BTW ken je, en wat zijn de percentages?

1. kort en lang, 6% en 20%
2. kort en lang, 9% en 21%
3. hoog en laag, 6% en 21%
4. laag en hoog, 9% en 21%

Wat is een indirecte belasting?

1. Een belasting die je rechtstreeks aan de overheid betaalt
2. Een belasting die je via de belastingdienst aan de overheid betaalt
3. Een belasting die je via een winkelier aan de overheid betaalt

Niek koopt een nieuwe fiets.
De prijs ervan is € 650 exclusief 21% btw.
Bereken de prijs die Niek betaalt voor zijn fiets.
Geef de berekening.

Naomi heeft een ongeluk gehad. Ze heeft haar pols bezeerd en is hiermee naar een dokter gegaan.
De dokter legt een drukverband aan en verstuurt hiervoor een rekening.

Kies welk btw-tarief de dokter in rekening brengt.

1. het lage tarief
2. het hoge tarief
3. 0%, want doktersdiensten zijn vrij van btw

• begrippen oefenen
• maken opdrachten
• extra uitleg

verdeling in 3 groepen

• begrippen oefenen
  

begrippen oefenen door middel van het zelf maken van een kruiswoordpuzzel of begrippen opschrijven in je schrift. 

maken opdrachten 

• Lees de theorie blz 171
• Maak de opdrachten 1 t/m 11  blz 170
• Kijk je opdrachten na!

Klaar?

• Begin met rekenen hoofdstuk 5

extra uitleg