Les 4 Poëzie: het mooiste beeld

1 / 37
next
Slide 1: Slide
Secundair onderwijs

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Waarom hebben we het precies nu over poëzie?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Wat maakt van een tekst een gedicht? 

Slide 5 - Slide

Sonnet 18 
Lees het gedicht op de volgende slide aandachtig en probeer er alle kenmerken van poëzie uit te halen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat zijn de kenmerken van een gedicht?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Poëzie is een bijzondere combinatie van
1. klanken: rijm
2. vorm: de zinnen of verzen zijn geschikt in strofes 
3. bijzondere betekenis of inhoud
Dit gedicht is een liefdesgedicht, maar naast het emotieve doel kunnen gedichten ook intellectueel of zelfs grappig zijn.

Slide 10 - Slide

Soorten rijm
1. Als we over rijm spreken, bedoelen we meestal een klankovereenkomst aan het eind van (opeenvolgende) versregels. Dit noemen we eindrijm


Sint zat te denken
Wat hij jou nu zou schenken

Slide 11 - Slide

Wat is een strofe?
A
een willekeurig aantal versregels
B
de alinea van de poëzie
C
minimaal drie versregels
D
het witte stukje tussen versregels

Slide 12 - Quiz

Soorten rijm
2. Als er sprake is van een telkens herhaalde medeklinker aan het beklemtoonde begin van een woord noemen we dat alliteratie

Niet alleen dichters maken er gebruik van, ook reclamemakers:

Melk de witte motor
Heerlijk, helder, Heineken

Slide 13 - Slide

Soorten rijm
3. Daarnaast kennen we nog halfrijm, ook wel assonantie genoemd. Dat is een herhaling van beklemtoonde klinkers, alleen de klinkers rijmen.


Het leek wel stoom
Dat lag in de goot

Slide 14 - Slide

Welke is de alliteratie?
A
Ik hoor de bloemen groeien
B
De vriendelijke vrouwen vervreemdden
C
Rustige roep van de fazant
D
... gleden twee smalle witte eenden

Slide 15 - Quiz

Waar is sprake van assonantie?
A
Dingen die langer duren
B
maar ook ik ben niet eeuwig
C
als een doodsbed verlaten
D
voor het laatst daalt de avond

Slide 16 - Quiz

Het woord ' beeld'
heeft een dubbele betekenis:
1. letterlijk: een voorstelling van iets in twee of drie dimensies, een standbeeld, een beeldhouwwerk, een afbeelding
2. figuurlijk: beeldspraak


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

1. Visuele poëzie
Dit noemt men een typografisch
gedicht. Omdat je het gedicht moet
ZIEN is het visuele poëzie.

Hier gaat het om de letterlijke
betekenis van beeld.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Welke Vlaamse dichter maakte visuele poëzie?
A
Louis Paul Boon
B
Paul van Ostaijen
C
Herman de Coninck
D
Dimitri Verhulst

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Onomatopee: klanknabootsing als poëzie

Slide 24 - Slide

2. Beeldspraak
Nu zullen we het hebben over de figuurlijke betekenis van woorden. 

Bekijk de video op de volgende dia aandachtig. Er komen 4 belangrijke vormen van beeldspraak aan bod: de vergelijking, metafoor, metonymie en personificatie.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Even deze begrippen oefenen

Slide 27 - Slide

Lachen als een boer die kiespijn heeft
A
metafoor
B
vergelijking
C
metonymia
D
personificatie

Slide 28 - Quiz

Kijk de zon gaat onder, het meer staat in brand.    
A
metafoor
B
vergelijking
C
metonymia
D
personificatie

Slide 29 - Quiz

Soms lacht de toekomst je toe.
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
vergelijking

Slide 30 - Quiz

Er zijn in Rome drie Rembrandts gestolen.
A
metafoor
B
vergelijking
C
metonymia
D
personificatie

Slide 31 - Quiz

Poëzie in de reclame
Bekijk de reclame in de volgende dia aandachtig.
Er volgen een aantal vragen op.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Adviezen die staan als een huis
A
vergelijking
B
metafoor
C
visuele poëzie
D
personificatie

Slide 34 - Quiz

De droom van elke meeuw
(auto met open dak)
A
vergelijking
B
metafoor
C
visuele poëzie
D
personificatie

Slide 35 - Quiz

Crammed full of cream (Ben & Jerry's)
A
vergelijking
B
metafoor
C
visuele poëzie
D
personificatie

Slide 36 - Quiz

Run
(zolen van loopschoenen)
A
vergelijking
B
metafoor
C
visuele poëzie
D
personificatie

Slide 37 - Quiz