WOORDEN - OPDRACHTEN - Thema verliefd - DAG 5

• NT2
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Thema 6 Verliefd zijn

Verliefd zijn

merken

• zien, ruiken, voelen, horen 
• werkwoord
• ik merk - wij merken
• zin: Ik merk er niks van.
• zin: Ik merk dat je pijn hebt.

misschien

• zou kunnen
• niet zeker 
• zin: Zij gaat misschien verhuizen.
• zin: Ik weet misschien waar het boek ligt.

niemand

• geen persoon 
• zin: Er is niemand in de klas.
• zin: Niemand mag de telefoon gebruiken.

de persoon

• mens
• individu 
• geen naam
• de persoon - de personen
• zin: Dit is een raar persoon.
• zin: De persoon pakt de tas van de tafel.

de pijn

• vervelend gevoel in je lichaam 
• soms bloed
• beetje pijn = pijntje
• de pijn - de pijnen
• zin: Mijn been doet pijn.
• zin: De pijn is nu weg.

Wat is goed?

5

1. Hij hebt pijn.
2. Hij heeft pijn.
3. Wij pijn hebben.
4. Wij hebben pijnen.

Wat is goed?

5

1. misgien
2. miesschien
3. misschin
4. misschien

5

Wie is een belangrijk persoon voor jou?

Wat is waar?

5

1. Niemand kan lopen.
2. Niemand kan lachen.
3. Niemand kan alles.
4. Niemand kan fietsen.

5

Wat merk jij aan vrienden
als ze verliefd zijn?

8