ADVERBS (OF FREQUENCY)

ADVERBS (OF FREQUENCY)
BIJWOORDEN (die aangeven hoevaak iets gebeurt)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Modern foreign languageUpper Secondary (Key Stage 4)BTEC

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

ADVERBS (OF FREQUENCY)
BIJWOORDEN (die aangeven hoevaak iets gebeurt)

Slide 1 - Slide

ADVERBS
ADVERBS
(OF FREQUENCY)
= Bijwoorden (die aangeven hoevaak iets gebeurd)

Slide 2 - Slide

ADVERBS
ADVERBS
(OF FREQUENCY)
= Bijwoorden (die aangeven hoevaak iets gebeurd)
never, sometimes, always

Slide 3 - Slide

Wat is GEEN 'adverb of frequency'?
A
always
B
never
C
beautifully
D
usually

Slide 4 - Quiz

Wat is GEEN 'adverb of frequency'?
A
regularly
B
silently
C
still
D
often

Slide 5 - Quiz

ADVERBS
(OF FREQUENCY)
never sometimes
regularly
usually
often
always
still
nooit
soms
regelmatig
gebruikelijk
vaak
altijd
nog steeds

Slide 6 - Slide

ADVERBS
(OF FREQUENCY)
Het bijwoord staat over het algemeen vóór 
het werkwoord, waarover het iets zegt:

Slide 7 - Slide

ADVERBS
(OF FREQUENCY)
Het bijwoord staat over het algemeen vóór 
het werkwoord, waarover het iets zegt:
Vóór het hoofdwerkwoord:
He always visits his grandma in the weekend.
My father never eats vegetables.
We often sleep in a hotel when we travel to France.

Slide 8 - Slide

ADVERBS
(OF FREQUENCY)
Het bijwoord staat over het algemeen vóór 
het werkwoord, waarover het iets zegt:
een vorm van to be (am/are/is/was/were):
Edgar is usually alone on Friday nights.
They were always late at the Christmas celebration
I am often hungry after eating out in that restaurant

Slide 9 - Slide

Waar staat het bijwoord op
de juiste plaats?
A
We never eat out in a restaurant
B
You walk always in the park
C
Susan drinks usually coffee in the morning
D
Our teacher has often great ideas

Slide 10 - Quiz

Waar staat het bijwoord op
de juiste plaats?
A
We always are happy.
B
You are still tired after a short night sleep.
C
She often is alone on Sunday afternoons.
D
Harry never is on time.

Slide 11 - Quiz

ADVERBS
(OF FREQUENCY)
Vóór het hoofdwerkwoord:
een vorm van 'to be':
MAAK NU ZELF EEN ZIN

Slide 12 - Slide

(often)
they - go - to the cinema

Slide 13 - Open question

(rarely)
she - to classical music - listens

Slide 14 - Open question

(seldom)
is - Frank - ill

Slide 15 - Open question

Wat betekent:
'seldom' ?
A
zeldzaam
B
zelfstandig
C
nooit
D
zelden

Slide 16 - Quiz

(never)
before - to France - Jack - has - been

Slide 17 - Open question

(always)
am - bored - I - in the maths lessons

Slide 18 - Open question

TOT SLOT:
Bedenk nu zelf een zin van minimaal 7 woorden met het bijwoord: 'usually'

Slide 19 - Open question

ADVERBS
(OF FREQUENCY)
the End

Slide 20 - Slide