What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Campus 2 - Les 37: Woordtekens correct gebruiken
Campus 2 - Les 37
Woordtekens correct gebruiken
1 / 137
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
137 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Campus 2 - Les 37
Woordtekens correct gebruiken
Slide 1 - Slide
Woordtekens - het accentteken
WB p. 364 oef. 7
Noteer deze Franse woorden in het Nederlands.
(Vergeet het lidwoord niet.)
Slide 2 - Slide
le contrôle
Slide 3 - Open question
l'éclair
Slide 4 - Open question
le comité
Slide 5 - Open question
l'hôtel
Slide 6 - Open question
le pâté
Slide 7 - Open question
l'étage
Slide 8 - Open question
la volière
Slide 9 - Open question
le café
Slide 10 - Open question
la scène
Slide 11 - Open question
à volonté
Slide 12 - Open question
la enquête
Slide 13 - Open question
la crème fraîche
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
WB p. 364 oef. 8
Verbeter de fout geschreven woorden.
Slide 16 - Slide
a) Uit de enquete bleek dat de bovenste etage van het hotel minder verzorgd overkwam.
Slide 17 - Open question
b) Toen ik voor de etalage van die kledingwinkel stond, had ik plots een deja vu.
Slide 18 - Open question
c) In het schoolrestaurant naast de creche kunnen we onder andere compote, ragout, pate, eclairs en prei in bechamelsaus degusteren.
Slide 19 - Open question
d) Het comite besliste om in de film de scene met de maitresse van de president te schrappen.
Slide 20 - Open question
e) Ik vind het genant als mijn ouders in het bijzijn van anderen mijn ideeën niet au serieux nemen.
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Ik begrijp het gebruik van het woordteken: accentteken.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 23 - Poll
Woordtekens: de apostrof
Bezitsvorm
Slide 24 - Slide
WB p. 365 oef. 9
Zoek de plaats van de leerlingen in de klas. Bekijk de tips, en zet de namen op de juiste plaats.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
WB p. 365 oef. 10
Markeer de bezitsvormen in de vorige opdracht.
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Basisregel: in de bezitsvorm schrijf je de -s vast aan het woord
Laatste lettergreep eindigt op a, i, o of u -> bezitsvorm krijgt apostrof+s ('s)
woord eindigt op medeklinker +y -> bezitsvorm met apostrof+s ('s)
Eigennaam eindigt op sisklank -> enkel apostrof (')
Mauro's
Katriens
Max'
Layla's
Lea's
Sophies
Cas'
Daans
Jokes
Geoffreys
Slide 30 - Drag question
Slide 31 - Slide
Hoe noemen we bezienswaardigheden van Tokio?
A
Tokioos bezienswaardigheden
B
Tokios bezienswaardigheden
C
Tokio's bezienswaardigheden
D
Tokio bezienswaardigheden
Slide 32 - Quiz
Hoe noemen we de schoenen van Adidas?
Slide 33 - Open question
Hoe noemen we de tweedehandsauto's van Dex?
A
Dexs tweedehandsauto's
B
Dex's tweedehandsauto's
C
Dex'es tweedehandsauto's
D
Dex' tweedehandsauto's
Slide 34 - Quiz
Hoe noemen we de schilderijen van Rubens?
Slide 35 - Open question
Hoe noemen we de schilderijen van Picasso?
Slide 36 - Open question
Britney Spears haar liedjes noemen we
A
Britneys liedjes
B
Britney's liedjes
Slide 37 - Quiz
WB p. 366 oef. 11
Noteer de bezitsvorm.
Slide 38 - Slide
a) het lijstje van papa
A
papas lijstje
B
papa' lijstje
C
papa's lijstje
D
papaas lijstje
Slide 39 - Quiz
b) de baby van Greet
A
Greets baby
B
Greet' baby
C
Greet's baby
D
Greet baby
Slide 40 - Quiz
c) de laptop van Joris
A
Joriss laptop
B
Joris' laptop
C
Joris's laptop
D
Joris laptop
Slide 41 - Quiz
d) het boek van Kimberly
A
Kimberleys boek
B
Kimberley' boek
C
Kimberley's boek
D
Kimberley boek
Slide 42 - Quiz
e) de bal van Mohammed
A
Mohammeds bal
B
Mohammed' bal
C
Mohammed's bal
D
Mohammed bal
Slide 43 - Quiz
f) de kippen van Svea
A
Sveas kippen
B
Svea' kippen
C
Svea's kippen
D
Svea kippen
Slide 44 - Quiz
g) het bureau van Els
A
Elss bureau
B
Els' bureau
C
Els's bureau
D
Els bureau
Slide 45 - Quiz
h) het record van Niels
A
Nielss record
B
Niels' record
C
Niels's record
D
Niels record
Slide 46 - Quiz
Vul de opdracht aan in je werkboek.
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Woordtekens - de apostrof
Meervoudsvorm
Slide 49 - Slide
WB p. 366 oef. 12
Sleep de meervouden naar het voorbeeld dat eenzelfde meervoud krijgt.
Slide 50 - Slide
tornado's
cadeaus
begonia
café
familie
gorilla
hobby
jockey
kiwi
koffie
niveau
portemonnee
radio
solo
tante
Slide 51 - Drag question
Vul de oefening aan in je WB.
Slide 52 - Slide
Slide 53 - Slide
Ik heb één paraplu. Hoeveel ___ heb jij?
Slide 54 - Open question
In New York rijden er heel wat ___.
A
taxis
B
taxi's
C
taxies
D
taxiën
Slide 55 - Quiz
Ik heb één plumeau. Hoeveel ___ heb jij?
Slide 56 - Open question
Vroeger speelden we vaak ___ versus indianen.
A
cowboy's
B
cowboys
Slide 57 - Quiz
Welke drie emoji___vind jij het leukst?
Slide 58 - Open question
WB p. 366 oef. 13
Schrijf de woorden in het meervoud.
Slide 59 - Slide
a) douche
Slide 60 - Open question
b) etui
Slide 61 - Open question
c) bureau
Slide 62 - Open question
d) komma
Slide 63 - Open question
e) menu
Slide 64 - Open question
f) depot
Slide 65 - Open question
g) lama
Slide 66 - Open question
h) race
Slide 67 - Open question
i) spray
Slide 68 - Open question
j) dominee
Slide 69 - Open question
Vul de oefening aan in je werkboek.
Slide 70 - Slide
Woordtekens - de apostrof
Apostrof bij weggelaten letters
Slide 71 - Slide
WB p. 367 oef. 14
Slide 72 - Slide
Slide 73 - Slide
tis weer zover.
A
t' Is
B
't Is
C
T' is
D
'T is
Slide 74 - Quiz
kmoet morgen weer nablijven.
A
k' Moet
B
'k Moet
C
K' moet
D
'K moet
Slide 75 - Quiz
kben smorgens tverslag vergeten
A
'k Ben
B
k' Ben
Slide 76 - Quiz
kben smorgens tverslag vergeten
A
'smorgens
B
s'morgens
C
's morgens
Slide 77 - Quiz
kben smorgens tverslag vergeten
A
't verslag
B
t'verslag
Slide 78 - Quiz
en smiddags hebk mn melk omgekiept
A
's middags
B
s'middags
Slide 79 - Quiz
en smiddags hebk mn melk omgekiept
A
'hebk
B
heb'k
C
hebk'
D
heb ik
Slide 80 - Quiz
en smiddags hebk mn melk omgekiept
A
'mn
B
m'n
C
mn'
D
men
Slide 81 - Quiz
Vul de oefening aan in je werkboek.
Slide 82 - Slide
Slide 83 - Slide
Woordtekens - apostrof
* apostrof bij cijfers, letters en letterwoorden
* apostrof voor achtervoegsels van woorden op y
Slide 84 - Slide
WB p. 367 oef. 15
Noteer de woorden in de titels. Doe dit zo kort mogelijk.
Slide 85 - Slide
a) de gsm gebruiken
Bejaarden spenderen veel tijd aan ...!
Slide 86 - Open question
b) een kleine whisky
Kan een ... echt geen kwaad?
Slide 87 - Open question
c) iemand die met een BMX rijdt
... gewond na klap tegen boom
Slide 88 - Open question
d) Sports Utility Vehicles
Alle ... aan halve prijs!
Slide 89 - Open question
e) Centrum voor Leerlingenbegeleiding
In heel Vlaanderen zijn alle ... gesloten.
Slide 90 - Open question
f) televisietje
Dieven namen ook een vintage ... mee.
Slide 91 - Open question
g) een kleine baby
Een ... verandert je leven!
Slide 92 - Open question
h) een sms versturen
Wie kan mij de antwoorden ...?
Slide 93 - Open question
Vul de opdracht aan in je werkboek.
Slide 94 - Slide
Slide 95 - Slide
De apostrof - alles bij elkaar
Neem oefening 16 in je werkboek en luister naar de woorden die gedicteerd worden.
Slide 96 - Slide
oefening 16
Slide 97 - Slide
oefening 16
Slide 98 - Slide
oefening 16
Slide 99 - Slide
Ik begrijp het gebruik van het woordteken: apostrof.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 100 - Poll
Woordtekens - Het afkortingspunt
Slide 101 - Slide
WB p. 368 oef. 17
Markeer de afkortingen in de zinnen in je werkboek.
Schrijf dan de afgekorte woorden voluit.
Slide 102 - Slide
a) Begin aan je werk, m.a.w. speel niet elke min van de dag op je Playstation!
Slide 103 - Open question
b) In wetenschappelijke teksten maakt men vaak gebruik van afkortingen: o.a., V, W, m³, kg ...
Slide 104 - Open question
c) Mijn wekker geeft nog a.m. en p.m. aan.
Slide 105 - Open question
d) Dinsdag a.s. om 15 u. heb ik een afspraak geboekt bij dr. Vandegenachte.
Slide 106 - Open question
Vul oef. 17 aan in je werkboek.
Slide 107 - Slide
Vul oef. 17 aan in je werkboek.
Slide 108 - Slide
WB p. 369 oef. 18
Markeer de woorden die afgekort kunnen worden.
Slide 109 - Slide
WB p. 369 oef. 18
Slide 110 - Slide
Door middel van
Slide 111 - Open question
hogesnelheidstrein
Slide 112 - Open question
circa
Slide 113 - Open question
uur
Slide 114 - Open question
plastieken flessen, metalen verpakkingen en drankkartons
A
pmd
B
PMD
C
p.m.d.
D
P.M.D.
Slide 115 - Quiz
ingenieur
A
ing.
B
ir.
Slide 116 - Quiz
voornamelijk
A
vnl
B
vnl.
Slide 117 - Quiz
Europese Unie
A
EU
B
eu
C
E.U.
D
e.u.
Slide 118 - Quiz
vereniging zonder winstoogmerk
A
v.z.w.
B
VZW
C
vzw
Slide 119 - Quiz
Jongeren Advies Centrum
A
J.A.C.
B
JAC
Slide 120 - Quiz
Vul de opdracht aan in je WB.
Slide 121 - Slide
Slide 122 - Slide
WB p. 369 oef. 19
Slide 123 - Slide
Verenigde Naties
A
VN
B
vn
C
V.N.
D
v.n.
Slide 124 - Quiz
met behulp van
A
mbv
B
m.b.v.
Slide 125 - Quiz
eventueel
A
evt
B
evt.
Slide 126 - Quiz
bijvoorbeeld
A
bv.
B
bijv.
C
bv
D
bijv
Slide 127 - Quiz
liter
A
l
B
L
C
l.
D
L.
Slide 128 - Quiz
voor Christus
A
vc
B
v.c.
C
v.C.
D
vC
Slide 129 - Quiz
d.w.z.
A
dat weten zij
B
dit wil zeggen
C
Dienst Waarde en Ziel
Slide 130 - Quiz
nl.
A
nederland
B
niemandsland
C
namelijk
Slide 131 - Quiz
m.b.t.
A
met betrekking tot
B
met betere tijden
Slide 132 - Quiz
i.p.v.
A
in plaats van
B
impersoonlijk voornaamwoord
C
in populaire voorbeelden
Slide 133 - Quiz
m²
A
kubieke meter
B
vierkante meter
Slide 134 - Quiz
vgl.
A
volgende
B
vergelijk
Slide 135 - Quiz
Vul de oefening aan in je WB.
Slide 136 - Slide
Ik begrijp het gebruik van het woordteken: afkortingspunt.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 137 - Poll
More lessons like this
trema, koppelteken, apostrof en accenten
4 days ago
- Lesson with
34 slides
nederlands
Secundair onderwijs
Campus 2 - Les 37: Woordtekens correct gebruiken
March 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Campus 2 - Les 37: Woordtekens correct gebruiken
2 days ago
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Campus 2 - Les 37: Woordtekens correct gebruiken E
April 2022
- Lesson with
16 slides
Apostrof DEEL 2
February 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
D5L4: bronnenonderzoek
February 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Verleden tijd
March 2025
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
De vorming van de conjunctief in de voltooide tijden
January 2021
- Lesson with
11 slides
Latijn
Secundair onderwijs