Test Yourself Theme 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

TEST YOURSELF!

Check of je de vocabulary, grammar en stones 

goed in je hoofd hebt!

Vocabulary

Kies het juiste woord in de zin.

1 punt per goed antwoord.

We used to have a ..., but now her son wears the crown.

1. king
2. queen

Maybe we'll have cars that can fly in the ... .

1. future
2. past

A ... is a hundred years.

1. century
2. decade

Can you ... all the names of the pupils in your class?

1. remember
2. wonder

John was a few minutes late but he arrived ... .

1. eventually
2. exactly

He was a rich man but he lost all his money. Now he has ... .

1. everything
2. nothing

First I have to ... my homework, then I can go to the party.

1. prepare
2. finish

Do you ... this song?

1. explore
2. recognise

My brother's football team were happy with their 3-2 ... .

1. victory
2. war

Why is it so hard to ... a proper circle?

1. build
2. draw

Grammar

Zet het werkwoord in de verleden tijd.

Denk kom de spelling!

1 punt per goed antwoord.

Zet in de verleden tijd:
need - ...

Zet in de verleden tijd:
crash - ...

Zet in de verleden tijd:
close - ...

Zet in de verleden tijd:
borrow - ...

Zet in de verleden tijd:
stop - ...

Zet in de verleden tijd:
try - ...

Grammar

Hoe schrijf je de rangtelwoorden in het Engels?

Kies het juiste antwoord.

1 punt per goed antwoord.

tweede (2e)

1. third
2. twoothe
3. second

negende (9e)

1. nineth
2. ninethe
3. ninth

vijfde (5e)

1. fifth
2. fiveth
3. fifthe

eerste (1e)

1. firsth
2. first
3. firste

honderdste (100e)

1. hundredst
2. hundreth
3. hundredth

achtste (8e)

1. eightth
2. eightste
3. eighth

Grammar

Zet het werkwoord in de verleden tijd.

Denk erom: dit zijn onregelmatige werkwoorden!

1 punt per goed antwoord.

I ... (be) almost late!

I ... (forget) my to do my homework.

My mother ... (give) me a list of chores I had to do.

I ... (have) to feed my cat.

Our dog ... (run) away.

We ... (know) nothing about his plans.

Stones

Hoe zeg je de volgende zinnen in het Engels? 

Denk om hoofdletter, punten, vraagtekens en spelling!

2 punten per goed antwoord.

Ik heb gisteren gitaar gespeeld.

Wat is de datum?

We zijn naar de supermarkt gelopen om chips te kopen.

Wat heb jij afgelopen weekend gedaan?

De film was heel erg grappig.