Methodiek 2 les 4 klas c/d

1 / 30
next
Slide 1: Video
methodiek 2 pwMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Slide 2 - Slide

Programma
Terugblik vorige les

Nabespreken huiswerk

De laatste 3 stappen observatieplan


Slide 3 - Slide

De lesdoelen
Na afloop van de les:
• weet de student uit welke stappen een betrouwbare observatie bestaat
• kan de student zelf kleine betrouwbare observaties uitvoeren

Slide 4 - Slide

Het huiswerk

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoe zat het ook alweer?  
Kijk naar dit plaatje en beantwoord de volgende vragen

Slide 8 - Slide

Observatie of interpretatie: Jongetje heeft chocola gepikt
A
Interpretatie
B
Observatie

Slide 9 - Quiz

Objectief of subjectief: zijn mondje en handen zitten vol met chocola
A
objectief
B
subjectief

Slide 10 - Quiz

Stappenplan voor een observatie 
  1. De aanleiding
  2. Het observatiedoel en de vraagstelling
  3. Het concrete gedrag
  4. De observatiecategorieën
  5. De observatiemethode
  6. Plaats en tijd
  7. De algemene gegevens  

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Op de BSO tijdens activiteiten/speelmomenten
Rob speelt kort met hetzelfde speelgoed en is snel afgeleid bij andere activiteiten
Hoe lang speelt Rob met hetzelfde speelgoed? Hoe lang det hij mee me dezelfde activiteit?
Na de observatie weet ik of Rob een korte spanningsboog heeft. Ik observeer hem tijdens 5 activiteiten
aanleiding
observatiedoel/ vraag
Concreet gedrag
Plaats en tijd

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

Stappenplan observatie
  1. De aanleiding
  2. Het observatiedoel en de vraagstelling
  3. Concreet gedrag 
  4. Observatie categorieën
  5. Observatiemethode
  6. Plaats en tijd
  7. Algemene gegevens

Slide 15 - Slide

Observatiemethode (stap 5)
Een manier om planmatig en doelgericht te observeren

4 hoofdgroepen:
1. Participerend/gestructureerd
2. Participerend/ongestructureerd
3. Niet-participerend/gestructureerd
4. Niet-participerend/ongestructureerd

Slide 16 - Slide

Wat betekent dit?
Participerend:  je neemt zelf deel aan de situatie
Niet-participerend:  je bent toeschouwer (onopvallend aanwezig)
Gestructureerd: je weet precies wat je gaat observeren en volgens welk systeem
Niet-gestructureerd: er ligt niet vast hoe je gaat observeren, je maakt van je aantekeningen later een verslag

Slide 17 - Slide

Welke vorm van
observeren zie je in
de afbeelding hiernaast?
A
Niet-participerend
B
Participerend

Slide 18 - Quiz

Welke vorm van observeren
zie je in de afbeelding
hiernaast?
A
Participerend
B
Niet-participerend

Slide 19 - Quiz

Wat voor hulpmiddelen zijn er voor een observatie?

Slide 20 - Mind map

Hulpmiddelen (stap 5)
  • Onewayscreen  of observatiescherm
  • Pen en papier
  • Camera
  • Spel/speelgoed
  • Stopwatch/ telefoon

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Voorbeeld observatieschema

Slide 23 - Slide

Het tijdstip
  • Continue observeren
  • Bepaalde gebeurtenissen observeren (Event sampling/ turfsysteem)
  • Op bepaalde momenten observeren (Time sampling /interval systeem)
  • Een combinatie van bovengenoemde

Slide 24 - Slide

Objectief of subjectief:

Sanne huilt, omdat ze haar moeder mist.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 25 - Quiz

Objectief of subjectief:

Guus heeft geen zin om te spelen.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 26 - Quiz

Objectief of subjectief:

Marcel heeft twee happen van zijn brood gegeten.

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 27 - Quiz

Objectief of subjectief:

Lynn zit alleen in de bouwhoek.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 28 - Quiz

Huiswerk
  • Lees hoofdstuk 7.3 van het boek
  • Bekijk het filmpje "het geheime leven van een 4 jarige"
  • Maak een observatieverslag van Aron, Bent of Sam

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide