Kennis - Onderzoek & Groei - Laat Je Zien
1 / 8
Lesson duration is: 75 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Het doel is de kennis in kaart te brengen en de deelnemers te attenderen op nieuwe kennis. De docent inventariseert samen met de deelnemers welke kennis over het onderwerp al beschikbaar is. Vervolgens gaat de docent na welke kennis extra nodig is voor het niveau en de ontwikkeling van de deelnemers op dat moment. De docent kan opdrachten uit bestaande methoden integreren. Zo is er altijd een mogelijkheid om aan te sluiten bij een bestaande module die wordt gebruikt.
Als dit niet speelt, kun je materiaal kiezen dat de gewenste kennis voor de deelnemers oplevert, maar je kunt ook onderzoeksopdrachten geven of andere activiteiten bedenken waarmee de deelnemers de ontbrekende kennis kunnen onderzoeken en verwerven. Tijdens dit deel van het leerproces deel je zoveel mogelijk verantwoordelijkheid met de deelnemers. Wanneer je de mogelijkheid hebt om meer verantwoordelijkheid aan een deelnemer over te dragen, doe je dat. Stap voor stap ontwikkelen de deelnemers zich en kunnen ze steeds meer controle krijgen over hun eigen leerproces.
Slide 2 - Slide
De oefeningen om de kennis te vergroten duren minstens 60 minuten
De opzet van elke opdracht wordt beperkt door de tijd die je beschikbaar hebt.
Het absolute minimum:
Verzamelen en in kaart brengen - minimaal 5 min
Vragen opstellen - minimaal 5 min
Onderzoek - minimaal 25 min
Presentaties - 10 groepen van 2 deelnemers duurt minimaal 25 minuten
Het is ook mogelijk om elke opdracht met meer tijd in te plannen en echt procesgericht te werken, zodat de deelnemers meer tijd kunnen nemen om tot een dieper inzicht te komen.
U beslist hoe u eerdere kennis verzamelt en in kaart brengt en belangstelling creëert
Vraag je deelnemers wat ze weten over een bepaald onderwerp
Slide 3 - Mind map
Voorkennis verzamelen en in kaart brengen
ongeveer 5< minuten
Vaak over het hoofd gezien in de onderwijssetting is het ruimte geven aan kennis die al aanwezig is bij deelnemers van de groep.
Als facilitator is het goed om alle verschillen op te merken en die in te zetten voor het groepsleren. Dit betekent dat je rekening houdt met welke groep welk niveau van opdracht aankan. Of je stemt deelnemers bewust zo op elkaar af dat ze elkaar kunnen aanvullen. Het is belangrijk om telkens gevarieerde teams samen te stellen en uw deelnemers te trainen om na verloop van tijd met alle leden van de groep samen te werken.
Kies een willekeurige vorm van mindmapping.
Laat de deelnemers eerst op een klein papiertje twee tot drie ideeën of woorden opschrijven die volgens hen verband houden met het hoofdthema. Verzamel vervolgens de papiertjes en laat ze hardop voorlezen. Dit zorgt ervoor dat alle deelnemers meedoen en niet alleen degenen die gemakkelijker aan dit soort opdrachten meedoen.
In het begin, als uw deelnemers geen ervaring hebben met klassikale participatie, kunt u ook teams vormen en hen als team suggesties laten bedenken.
Of als de deelnemers allemaal vertrouwd zijn met klassikale dynamiek en participatie kan de facilitator de mindmap maken en de deelnemers verschillende woorden laten noemen die ze verbinden met het onderwerp dat bestudeerd gaat worden.
Afhankelijk van het niveau, de concentratie en de deelname van de deelnemers kan de facilitator de manier waarop de mindmap wordt gemaakt aanpassen.
Als de deelnemers meer structuur nodig hebben, kunnen de mindmaps eerst individueel worden gemaakt.
Het soort vragen dat u nodig heeft voor het onderzoek naar het onderwerp
Verzamel de vragen van de deelnemers
Slide 4 - Mind map
Het soort vragen om te gebruiken voor het onderzoek naar het onderwerp
5< minuten
De meest procesmatige manier is om teams te vormen en elk team een of twee vragen te laten bedenken. De vragen moeten gaan over wat ze willen weten over het onderwerp of thema van de les.
Als begeleider kunt u het proces altijd beïnvloeden door zelf een paar vragen toe te voegen.
Ook kunt u vragen opnemen uit tekstboeken of lesmodules over het thema.
Zodra u alle vragen hebt verzameld, groepeert u ze samen met de deelnemers en presenteert u ze. Elk team werkt aan een vraag of soms enkele gegroepeerde vragen over het thema. Dat zorgt ervoor dat alle aspecten van een onderwerp die belangrijk zijn voor de klas en het niveau van de deelnemers aan bod komen.
Het is een bewuste keuze om de deelnemers zoveel mogelijk te laten oefenen met het stellen van vragen. Vragen stellen maakt deel uit van onderzoek. Je kunt onderzoek doen door jezelf of anderen vragen te stellen en op zoek te gaan naar antwoorden. Kennis en ervaring geven inzicht in de onderwerpen waar de vragen over gaan. Deelnemers ontwikkelen zich door meer te willen weten en groeien door hun kennis te vergroten.
Slide 5 - Slide
Welke materialen aanbieden voor onderzoek
25< minuten
Als begeleider beslist u welke bronnen de deelnemers kunnen gebruiken om informatie over het onderwerp of thema te vinden.
Dit kan zo open zijn als u wilt of het kan zelfs beperkt blijven tot één tekstboek, documentaire of kleine instructievideo.
De deelnemers kunnen deze informatie zelf opzoeken of de facilitator kan de links, de boeken, tijdschriften of titels enzovoort verstrekken om te gebruiken.
De keuzes die de begeleider maakt met betrekking tot de hoeveelheid middelen, de manier van onderzoek doen en de manier waarop de bevindingen worden gepresenteerd, zijn van invloed op de tijd die nodig is voor dit deel van het proces.
Het voorbereiden van het format om het onderzoek te presenteren; de gevonden informatie over de gestelde vragen. Dit kan leiden tot nieuwe vragen of aandachtspunten voor verder onderzoek. De begeleider houdt dit bij en gebruikt deze informatie bij het bepalen van een nieuw onderwerp of thema voor een volgende les.
De presentaties zijn vaak digitaal met behulp van apps of faciliteiten van Lesson Up.
Presenteer je bevindingen
Slide 6 - Open question
Tussentijdse presentatie
25< minuten
Elke groep presenteert een dia met hun bevindingen.
De presentaties worden georganiseerd en het materiaal wordt gedeeld met alle deelnemers. Dit kan in LessonUp via de fotovraag of een link in de open vraag.
De facilitator kan besluiten om de deelnemers te bevragen om dit onderdeel af te sluiten.
Test
A
Slide 7 - Quiz
Test
Maak de test op basis van de vragen die in de klas zijn besproken.
Optioneel kun je vragen opnemen die deel uitmaken van de module die je al regelmatig gebruikt in de les over het thema.
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
