7.4 Evolutietheorie in ontwikkeling

7.4 Evolutietheorie in ontwikkeling
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

7.4 Evolutietheorie in ontwikkeling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel 7.4
  • Je kent verschillende theorieën over het ontstaan van het leven
  • je kunt de endosymbiosetheorie uitleggen
  • je kunt evolutionaure stambomen aflezen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Begrippen 7.4
generatio spontanea, oeratmosfeer, organische stoffen, meteorieten, oersoep, hydrofobe vetmoleculen, nucleotiden, genetisch materiaal, anaerobe heterotrofe bacteriën, foto-autotrofe bacterieën, fotosynthese, prokaryoten, symbiose, endosymbiosetheorie, chloroplasten,  mitochondriën, meercellige organismen, modelorganisme, clades, taxons, uniek homoloog kenmerk, voorouder, cladogram




Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan van de eerste organismen
  1. Anaerobe heterotrofe bacteriën leefden in de zuurstofloze oersoep 
  2. Foto-autotrofe bacteriën maakten hun eigen organische stoffen via fotosynthese. Zij brachten zuurstof in de oersoep en de atmosfeer
  3. Prokaryoten gebruikten de zuurstof om efficiënt energie uit organische moleculen vrij te maken.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Zet de stappen van de endosymbiose theorie in de juiste volgorde.
Prokarypten nemen zuurstof gebruikende bacteriën op. 
Prokarypten nemen foto-autotrofe bacteriën op. 
Er ontstaan verschillende typen prokaryoten.
Er ontstaan mitochondriën en chloroplasten

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
-Uitleg 7.4 (kort) 
-7.4 verwerken: paragraaf lezen en maken opdracht 3 t/m 10

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Evolutionaire stambomen
Evolutiebiologen willen weten hoe soorten van elkaar afstammen. 
Gebruiken daarvoor manier van indelen van soorten: Cladistiek

(vroeger indeling in taxons, systematische eenheden gebaseerd op overeenkomsten zoals soort, geslacht, familie)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Cladistiek
  • cladistiek/cladisme= methode om organismen in te delen in groepen genaamd clades (grieks 'klados'=tak).
  • 1 clade= een gedeelde voorouder en alle evolutionaire nakomelingen
  • Binnen een clade zie je gedeelde (homologe) eigenschappen met dank aan de gedeelde voorouder. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stambomen - cladogram
Elke clade is een groep
organismen met een
gemeenschappelijk
kenmerk en een gemeen-
schappelijke voorouder.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

Opdracht 8 - Bron 16
  • Welk uniek homoloog kenmerk delen de schildpadden, slangen, hagedissen, krokodillen en vogels volgens dit cladogram?een gat in de schedel onder de oogkas
  • Hoe heet deze groep in dit cladogram? reptilia
  • Hoeveel clades zie je in het cladogram?12, elk blauw puntje vertegenwoordigt de voorouder met het unieke kenmerk dat de voorouder en de andere dieren in die clade gemeenschappelijk bezitten. Er zijn 12 van die puntjes.
  • Mag je uit dit cladogram de conclusie trekken dat vogels meer verwant zijn aan krokodillen dan aan hagedissen? Licht toe.Ja, want vogels en krokodillen hebben meer gemeenschappelijke unieke homologe kenmerken dan vogels en hagedissen. Of: ja. Want de vogels en krokodillen delen een gemeenschappelijke voorouder die ze niet delen met de hagedissen.

Doel 7.4
  • Je kent verschillende theorieën over het ontstaan van het leven
  • je kunt de endosymbiosetheorie uitleggen
  • je kunt evolutionaure stambomen aflezen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De evolutie van antibiotica resistentie

Als een antibioticum regelmatig tegen een bacterie wordt gebruikt, kan die bacterie 'resistent' worden.
De bacterie is dan niet meer gevoelig voor het antibioticum. Wanneer je een infectie krijgt met zo'n resistente bacterie, helpen de antibiotica niet meer.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Leg uit hoe antibiotica resistentie ontstaat. Benoem de drie stappen van evolutie!

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Nu en huiswerk
7.4 verwerken: 
paragraaf lezen en maken opdracht 3 t/m 10

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions