Groep D 20 mei 2021

Wat gaan we vandaag doen?

-Werkwoorden oefenen
- Het inversiespel
- Woorden DISK oefenen

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?

-Werkwoorden oefenen
- Het inversiespel
- Woorden DISK oefenen

Slide 1 - Slide

blijven (ik, voltooid tijd)
A
ben bloven
B
heeft bleven
C
ben gebleven
D
geblijven

Slide 2 - Quiz

Liggen (hij, verleden tijd)
A
hij ligde
B
hij lag
C
hij legde
D
hij leidde

Slide 3 - Quiz

Krijgen (wij, voltooide tijd)
A
we zijn gekrijgd
B
we zijn gekregen
C
we hebben gekrijgd
D
we hebben gekregen

Slide 4 - Quiz

lezen (jullie, verleden tijd)
A
jullie lazen
B
jullie gelezen
C
jullie lozen
D
jullie leizen

Slide 5 - Quiz

Zwemmen (jij, tegenwoordige tijd)
A
Zwom jij?
B
Zwem jij?
C
Zwemt jij?
D
Zwomde jij?

Slide 6 - Quiz

verbieden (zij enkelvoud, verleden tijd)
A
Zij verboden
B
Zij verbaden
C
Zij verbood
D
Zij verboodt

Slide 7 - Quiz

Slapen (jullie, voltooide tijd)
A
Jullie hebben geslopen
B
Jullie hebben geslapen
C
Jullie zijn geslopen
D
Jullie zijn geslapen

Slide 8 - Quiz

brengen (jij, verleden tijd)
A
Jij bracht
B
Jij brocht
C
Jij gebrachten
D
Jij gebrochten

Slide 9 - Quiz

Beginnen (ik, verleden tijd)
A
Ik began
B
Ik begonnen
C
Ik beginde
D
Ik begon

Slide 10 - Quiz

Ik heb er lang over ............................
(nadenken)

Slide 11 - Open question

Waarom ....................... je dat? (doen)

Slide 12 - Open question

We hebben heerlijk ..........................! (eten)

Slide 13 - Open question

De leerlingen hebben een thema ............................ (kiezen)

Slide 14 - Open question

Hoe laat ...................... de zon vanmorgen op? (komen)

Slide 15 - Open question

Louisa .................. twee paar schoenen.
(kopen)

Slide 16 - Open question

wij zijn nog lang op het feest ...................... (blijven)

Slide 17 - Open question

En toen ......................... de kikker een knappe prins. (worden)

Slide 18 - Open question

De kinderen ................... naar de chocolaatjes. (zoeken)

Slide 19 - Open question

De docent heeft met de ouders van Patricia ........................ (spreken)

Slide 20 - Open question

Dion bleef thuis want hij ..................... hoofdpijn. (hebben)

Slide 21 - Open question

IK heb de hik, want ik heb Cola ............................. (drinken)

Slide 22 - Open question

Let op! We zijn ................................... (beginnen)

Slide 23 - Open question

Inversie

Slide 24 - Slide

Inversie =

Het verwisselen van het onderwerp en de persoonsvorm

Slide 25 - Slide

In de volgende gevallen treedt inversie op:

- In een vraagzin
- Als de zin begint met een plaatsbepaling
- Als de zin begint met een tijdsbepaling
- Als de zin begint met extra informatie

Slide 26 - Slide