Datacommunicatie en netwerken : 0 introductie

Datacommunicatie en Netwerken
1 / 24
next
Slide 1: Slide
InformaticaWOStudiejaar 4,5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Datacommunicatie en Netwerken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Fundament
Dit onderdeel beslaat twee gedeeltes van Fundament:

E1 hoofdstuk 6:

L1 hoofdstuk 1 en 2:

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:
  1. Je kunt omschrijven wat een netwerk is
  2. Je kunt 2 voordelen van een netwerk omschrijven
  3. Je kunt het verschil duiden tussen P2P/LAN/WLAN/WAN
  4. Je kunt omschrijven wat Central Processing is
  5. Je kunt omschrijven van Distributed Processing is
  6. Je kunt uitleggen wat het Client/Server model is
  7. Je kunt beschrijven wat het doel van een IP-adres is

Slide 3 - Slide

Rode achtergrond betekent: klas is stil, dit zijn de leerdoelen en quizzes waarbij niet overlegd mag worden.

Doel van deze les is om het leren zichtbaar te maken voor zowel leerling als docent.
Waarom netwerken?
Door apparaten te verbinden (in een netwerk te zetten) ontstaan voordelen, zoals:
  • gegevens uitwisselen en raadplegen
  • hulpbronnen delen (zoals printers)
  • centrale toegang tot internet (betere beveiliging)
  • reservekopieën (back-ups) maken eenvoudiger

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Geschiedenis van netwerken
1961: ARPANET wordt uitgevonden (voorloper van internet)
1969: ARPANET wordt voor het eerst gebruikt
1974: Systems Network Architecture wordt aangekondigd
1980: eerste desktopcomputer
1981: IBM PC (Personal Computer) uitgebracht
1990: World Wide Web wordt uitgevonden



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Central processing
< 1980: Terminals en mainframe: central processing

bij central processing
worden berekeningen
uitgevoerd op het 
mainframe en niet op
de terminal(s)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Distributed processing
> 1980: Opkomst PC leidt to distributed processing

bij distributed processing
worden berekeningen
uitgevoerd op de
afzonderlijke computers
en dus niet centraal

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Client/Server model
Met distributed processing werd al snel een ander probleem duidelijk: als een andere computer uit stond, was die informatie niet meer beschikbaar... erg onhandig.

Oplossing: het client/server model. Een server is een computer met specifieke software. Een server staat altijd aan. Een client is een computer zoals die van jou en mij.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Netwerken
We spreken van een netwerk als twee of meer entiteiten aan elkaar gekoppeld zijn.

Er zijn
verschillende soorten netwerken

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

P2P / LAN / WLAN / WAN
Een P2P netwerk is een peer-to-peer netwerk 

Een LAN is een Local Area Network

Een WLAN is een Wireless Local Area Network

Een WAN is een Wide Area Network

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

P2P / LAN / WAN
Bij P2P zijn computers direct met elkaar zijn verbonden 
Meer gebruikelijk is het gebruik van een router, switch of een hub (dan spreek je van een LAN)

Als je een LAN met een (of meer) ander LAN verbindt, dan spreek je van een WAN
Het internet is het grootste WAN ter wereld

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Netwerkadres en DNS
Elk apparaat op het netwerk moet een uniek adres hebben: een netwerkadres. Dit adres is een zgn. IP-adres.
IP staat voor Internet Protocol. 
Er zijn twee versies van IP in gebruik: IPv4 en IPv6
Voorbeelden:
  • IPv4: 169.157.1.254
  • IPv6: 2001:4860:4860::8888





Slide 12 - Slide

This item has no instructions

DNS 1/2
DNS staat voor Domain Name System
Een DNS verbindt een IP-adres aan een naam
Waarom is dit handig?





Slide 13 - Slide

This item has no instructions

DNS 1/2
DNS staat voor Domain Name System
Een DNS verbindt een IP-adres aan een naam
Waarom is dit handig?
Anders moet je het IP adres onthouden!
Dan wordt www.stmichaelcollege.nl opeens 87.233.9.199 



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

DNS 2/2
DNS staat voor Domain Name System
Een DNS verbindt een IP-adres aan een naam
Waarom is dit handig?
Anders moet je het IP adres onthouden! 
Dan wordt www.stmichaelcollege.nl opeens 87.233.9.199
En soms verandert het IP adres ook (als ze verhuizen naar een andere server bijvoorbeeld)


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Zijsprong: Moore's law
Wet van Moore 
(Moore's Law):
het aantal transistors 
in een geïntegreerd 
circuit verdubbelt 
ongeveer elke 2 jaar 
(vrij vertaald)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


Welke van onderstaande opties is
geen netwerk?
A
ARPA
B
LAN
C
WAN
D
PAN

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waar of onwaar:

Bij P2P kunnen 3 computers verbonden zijn
A
waar
B
onwaar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waar of onwaar:

Elk apparaat dat verbonden is aan het netwerk heeft een uniek IP adres in dat netwerk
A
waar
B
onwaar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Waar of onwaar:

Een LAN hoeft geen internet-verbinding te hebben
A
waar
B
onwaar

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waar of onwaar:

Het internet is een LAN
A
waar
B
onwaar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen:
  1. Je kunt omschrijven wat een netwerk is
  2. Je kunt 2 voordelen van een netwerk omschrijven
  3. Je kunt het verschil duiden tussen P2P/LAN/WLAN/WAN
  4. Je kunt omschrijven wat Central Processing is
  5. Je kunt omschrijven van Distributed Processing is
  6. Je kunt uitleggen wat het Client/Server model is
  7. Je kunt beschrijven wat het doel van een IP-adres is

Slide 22 - Slide

Rode achtergrond betekent: klas is stil, dit zijn de leerdoelen en quizzes waarbij niet overlegd mag worden.

Doel van deze les is om het leren zichtbaar te maken voor zowel leerling als docent.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions