Par. 8.1 soorten rivieren + aanvulling Rijn en Maas

WELKOM!
Chromebook erbij - LessonUp
Pen op tafel + aantekenblad
1 / 46
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

WELKOM!
Chromebook erbij - LessonUp
Pen op tafel + aantekenblad

Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhalen H1 (quiz)
  • Bespreken Rijn en de Maas
  • Afronding

Slide 2 - Slide

Bekijk de bron. Wat voor soort water vind je bij de cijfers 1 tm 3?
A
1= zout water 2= zoet water 3= brak water
B
1 = zoet water 2= zout water 3= brak water
C
1= brak water 2= zoet water 3= zout water
D
1= zoet water 2= brak water 3= zout water

Slide 3 - Quiz

Geef eerst aan welk voordeel grondwaterwinning heeft t.o.v. oppervlaktewater.
Geef daarna aan waarom in West-Nederland nauwelijks grondwater gewonnen wordt.

Slide 4 - Open question

Wanneer de stuw bij Driel gesloten wordt:
A
Gaat er meer water naar de IJssel
B
Gaat er minder water naar de IJssel
C
Heeft dit geen effect op de hoeveelheid water in de IJssel

Slide 5 - Quiz

Stuwen moeten volledig open
A
bij (te) veel water in de rivier
B
bij weinig water in de rivier
C
wanneer er schepen aankomen

Slide 6 - Quiz

Wat is geen taak van de waterschappen?
A
Zorgen voor een goede waterkwaliteit (schoon water).
B
Zorgen voor voldoende waterkwantiteit (hoeveelheid).
C
Beschermen tegen overstromingen (dijken, duinen, stuwen).
D
Het verkeer op zee regelen (veiligheid)

Slide 7 - Quiz

Welke hoofdtaak van de waterschappen zie je op de foto?
A
zorgen voor goede waterkwantiteit
B
zorgen voor goede waterkwaliteit
C
zorgen voor goede waterkeringen
D
rivieren bevaarbaar houden

Slide 8 - Quiz

Hoe komen goederen het meest binnen in Nederland via....
A
binnenvaart
B
wegvervoer
C
spoorvervoer
D
zeevaart

Slide 9 - Quiz

Wat wordt er met het Deltaplan uitgevoerd?
A
Het bouwen van dijken.
B
Het verhogen van duinen en het bouwen van dammen.
C
Het dieper maken van de rivieren.
D
Er is nog niks uitgevoerd. Dit moet nog gebeuren.

Slide 10 - Quiz

Zet de woorden op de goede plek!!!
Winterdijk
Zomerdijk
Uiterwaard
Kribben
Komgronden
Oeverwal

Slide 11 - Drag question

Kribben in een rivier
zorgen voor ...
A
een betere bevaarbaarheid
B
minder sedimentatie in de vaargeul
C
een snelle afvoer van het water
D
meer Ruimte voor de Rivier

Slide 12 - Quiz

Welke maatregel zie je op
de foto?
A
kribverlaging
B
nevengeul
C
dijkverzwaring
D
hoogwatergeul

Slide 13 - Quiz

Welke maatregel zie je hier?
A
Uiterwaardvergraving
B
Kribverlaging
C
Dijkverlegging
D
Nevengeul/ Hoogwatergeul

Slide 14 - Quiz

Welke twee maatregelen van het plan "Ruimte voor de rivier" worden in de nieuwe situatie toegepast?

Slide 15 - Open question

Welke maatregel zie je hier?
A
Uiterwaardvergraving
B
Kribverlaging
C
Zomerbedverlaging
D
Obstakelverwijdering

Slide 16 - Quiz

In deze afbeelding is een waterplein te zien? Leg uit wat de functie is.

Slide 17 - Open question

Wat is thermische vervuiling?
A
Thermometers weggooien
B
Het opwarmen van de aarde door broeikasgassen
C
Het lozen van te warm afvalwater
D
Het lozen van vervuild afvalwater

Slide 18 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt de begrippen debiet en regiem in eigen woorden omschrijven.
  • Je kunt het verloop van het debiet en het regiem van de Rijn en de Maas beschrijven en verklaren.
  • Je kunt de verschillen uitleggen tussen een gletsjerrivier, een regenrivier en een gemengde rivier.
  • Je kunt op basis van grafieken aangeven wat voor soort rivier zichtbaar is, waarbij je de begrippen debiet en regiem toe kunt passen.
  • Je kunt stroomgebieden en waterscheidingen herkennen op een kaart.
  • Je kunt de kenmerken noemen van de bovenloop, de middenloop en de benedenloop van een rivier.
  • Je kunt in een grafiek van het regiem van een rivier de piekafvoer aanwijzen.
  • Je kunt beschrijven welke gevolgen klimaatverandering heeft op de temperatuur, neerslag en verdamping in de zomer en winter.
  • Je kunt beschrijven welke gevolgen de klimaatverandering heeft op het debiet en regiem van de Rijn en de Maas. 

Slide 19 - Slide

Kringloop van het water

Slide 20 - Slide

In de lange kringloop van het water in de afbeelding zijn vier van de vijf
processen weergegeven die samen de kringloop van het water vormen.

Welk proces ontbreekt in de afbeelding?
A
afstroming
B
condensatie
C
infiltratie
D
verdamping

Slide 21 - Quiz

Stroomgebied = het gebied dat afwatert op een bepaalde rivier en zijrivieren
Waterscheiding = de grens tussen twee stroomgebieden. Een berg of een heuvelrug bijvoorbeeld. 
Een aantal basisbegrippen
Stroomstelsel is de hoofdrivier inclusief alle zijrivieren

Slide 22 - Slide

Kijk naar de legenda. Wat zie je bij de cijfer 1, 2 en 3?
A
1 = stroomstelsel 2 = stroomgebied 3 = waterscheiding
B
1 = stroomgebied 2 = stroomstelsel 3 = waterscheiding
C
1 = waterscheiding 2 = stroomgebied 3 = stroomstelsel
D
1 = stroomgebied 2 = waterscheiding 3 = stroomstelsel

Slide 23 - Quiz

Bovenloop
Bovenloop: hoge stroomsnelheid, groot verschil in reliëf (hoogteverschillen), veel erosie, vervoer van grove sedimenten zoals stenen
Middenloop
Middenloop: minder reliëf, afnemende stroomsnelheid, evenwicht tussen erosie en sedimentatie, grof zand en grind
Benedenloop
Benedenloop: weinig reliëf, sedimentatie, erosie in de breedte, fijn zand en klei, lage stroomsnelheid
Delta
Delta: stroomsnelheid zo goed als 0, sedimentatie van het fijnste materiaal

Slide 24 - Slide

Geef per foto aan of deze in de boven-, midden- of benedenloop genomen is.

Slide 25 - Open question

Bovenloop

Middenloop
Benedenloop

Meanders
Erosie
Sedimentatie

Slide 26 - Drag question

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop

Slide 27 - Drag question

Debiet en regiem
Debiet
De afvoer van een rivier gemeten in kubieke meters per seconde (m3/s). Een kubieke meter water staat gelijk aan 1000 liter water. 
Regiem
Het verschil in waterafvoer van een rivier gedurende het jaar. Eigenlijk kun je zeggen: de schommelingen in het debiet gedurende het jaar.
Verschil?
Tussen de Maas en de Rijn zijn duidelijk verschillen in debiet en regiem zichtbaar. 
  • Het zijn verschillende soorten rivieren
  • Verschil in stroomgebied

Slide 28 - Slide

Debiet en regiem
In welk seizoen is het debiet het hoogst? En wanneer het laagst?

Waarom is dit zo?
Het debiet is in de zomer lager dan in de winter omdat:
  1. Er in de zomer meer verdamping is dan in de winter;
  2. Begroeiing in de zomer in bloei staat (en veel water verbruikt).

Slide 29 - Slide

Wat is debiet?
A
Schommelingen in de waterafvoer van een rivier gedurende een jaar.
B
Totale hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaalde plek per tijdseenheid.
C
Hoogteverschil per km.
D
Hoge afvoer van een rivier.

Slide 30 - Quiz

Welke rivier heeft het grootste debiet?
A
Rijn
B
Maas
C
Schelde
D
Eems

Slide 31 - Quiz

Het debiet van de Maas is in de winter .... dan in de zomer omdat....
A
hoger, minder verdamping en minder vegetatie
B
hoger, meer verdamping en meer neerslag
C
lager, minder verdamping en minder vegetatie
D
lager, meer verdamping en meer neerslag

Slide 32 - Quiz

1. Het debiet van de Rijn is kleiner dan die van de Maas.
2. Het stroomgebied van de Rijn is kleiner dan dat van de Maas.
3. Het regiem van de Maas is onregelmatiger dan dat van de Rijn.

Neem de cijfers 1 t/m 3 over en geef aan of de uitspraak juist/onjuist is.

Slide 33 - Open question

3 soorten rivieren
Op basis van het regiem kun je rivieren indelen
Gemende rivier
Een gemengde rivier is een rivier waarvan de voeding bestaat uit smeltwater en regenwater. In de bovenloop wordt een gemengde rivier voornamelijk gevoed door smeltwater afkomstig van gletsjers en sneeuw en in de benedenloop voornamelijk door regenwater. Het regiem is vrij regelmatig. 
Gletsjerrivier
Een gletsjerrivier is een rivier die volledig wordt gevoed door het smeltwater van gletsjers. Het debiet is in het voorjaar (en begin zomer) het grootst vanwege het smelten van een gletsjer rivier. Normaal gesproken gaan gletsjerrivieren na de bovenloop over in gemengde rivieren. 
Regenrivier
Een regenrivier wordt gevoed door regenwater. In periodes van droogte is de waterstand in deze rivieren laag. Na periodes van veel neerslag stijgt het waterpeil. Het regiem is vrij onregelmatig. Het debiet is in de winter het hoogst omdat het dan het meeste regent. In de zomer is het debiet juist laag door minder neerslag en een grotere verdamping. 

Slide 34 - Slide

Regenrivier
Gletsjerrivier
Gemengde rivier
Waterstand hoog in de lente en zomer
Waterstand hoog in de herfst en winter
Hele jaar waterstand hetzelfde

Slide 35 - Drag question

Debiet en regiem
Wat voor soort rivier is de Maas?

Wat voor soort rivier is de Rijn?

Hoe herken je dat?

Slide 36 - Slide

Koppel de juiste kenmerken aan de juiste grafiek
onregelmatig regiem
regelmatig regiem
Regenrivier
Gemengde rivier

Slide 37 - Drag question

Hieronder staan 5 vragen. Noteer de antwoorden in je schrift. Daarna bespreken we de antwoorden.
Ant.1
De Rijn is een gemengde rivier dat betekent dat die gevoed wordt door zowel smeltwater als regenwater.
Ant.2
De Maas is een regenrivier dat betent dat die wordt gevoed door regen water. 
Ant.3/4
De Rijn: 
Lobith ligt in Nederland je kan zien dat de Rijn zijn piekafvoer heeft in de wintermaanden. Dat komt omdat het meeste smeltwater van de zomer ervoor door de bodem naar de rivier is gesijpelt en in de rivier terecht is gekomen. Ook is er in de winter minder verdamping waardoor er meer water in de rivier terrecht komt.

De Maas:
In de wintermaanden regent het meer als in de zomermaanden. Daarbij is de verdamping in de wintermaanden minder omdat het minder warm is.
timer
5:00
Ant.5
Het debiet van de Rijn is het grootst. Meer zijrivieren stromen in de Rijn uit, 2 voedingsbodems.

Slide 38 - Slide

Gevolgen klimaatverandering
Kort gezegd kunnen we stellen dat de temperatuur toeneent in alle jaargetijden. 

Daarnaast zal er over het jaar meer neerslag vallen. In de zomer zullen er langere droge perioden zijn. Als het regent zullen dit vooral hevige buien zijn. In de winter zal er meer neerslag vallen (warmer - daardoor meer verdamping - gevolg: meer neerslag).

Slide 39 - Slide

Neerslagintensiteit
De zomers worden droger, maar als het regent, dan zijn het vaker hevige buien. De intensiteit neemt dus toe. Het gevolg is dat er zoveel neerslag valt, dat dat kan leiden tot wateroverlast. Rivieren krijgen dan in korte tijd veel water te verwerken. Hierdoor stijgt de piekafvoer (extreem hoge waterstand in de rivier).

Slide 40 - Slide

Gevolgen debiet/regiem de Rijn
Gevolg debiet
Het debiet zal in de winter toenemen omdat er meer neerslag zal vallen. In de zomer juist afnemen omdat er meer/langere droge perioden zullen zijn en door de hogere temperaturen neemt de verdamping toe.

Dit kan leiden tot een hogere piekafvoer in de winter --> overstromingsgevaar!
Gevolg regiem
Het regiem zal onregelmatiger worden. Verschil tussen debiet zomer en winter wordt immers groter.

Slide 41 - Slide

Gevolgen debiet/regiem Maas
Gevolg debiet
Het debiet zal in de winter toenemen omdat er meer neerslag zal vallen. In de zomer juist afnemen omdat er meer/langere droge perioden zullen zijn en door de hogere temperaturen neemt de verdamping toe.

Dit kan leiden tot zeer lage rivierstanden in de zomer en een hogere piekafvoer in de winter.
Gevolg regiem
Het regiem zal onregelmatiger worden. verschil tussen debiet zomer en winter wordt immers groter.

Slide 42 - Slide

Door klimaatverandering valt er bij ons in de toekomst
A
meer neerslag in de zomer en minder in de winter
B
meer neerslag in zowel zomers als winters
C
minder neerslag in de zomer en in de winter
D
minder neerslag in de zomer en meer in de winter

Slide 43 - Quiz

3 stellingen. Juist of onjuist?
1. Het debiet van Rijn en Maas wordt door klimaatverandering lager.
2. Het regiem van Rijn en Maas wordt door klimaatverandering regelmatiger.
3. Door klimaatverandering neemt de neerslagintensiteit in de zomer af.

Slide 44 - Open question

Aan de slag!
Voor de volgende les:
  • goed doorgelezen H7 + 8.1, met aandacht voor je aantekeningen!
  • Gemaakt via de methodesite tot en met par. 8.1


Slide 45 - Slide

Tot de volgende les! :)

Slide 46 - Slide