1 Je gaat vragen stellen aan een andere leerling over de ideale vakantie.
Vraag:
- met wie hij of zij op vakantie wil
- waar hij of zij naartoe wil
- wat hij of zij daar wil doen
- waar hij of zij wil slapen
- met welk vervoermiddel hij of zij wil reizen
- hoe lang hij of zij op vakantie wil
- in welke periode hij of zij op vakantie wil
- ....