Taak 1

Thema 19
Vakantie
Taak 1
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 19
Vakantie
Taak 1

Slide 1 - Slide

In deze les:
  • Je leert vragen stellen over vakantie.
  • Je leert een korte tekst schrijven over je ideale vakantie.


Slide 2 - Slide

Wat doe jij graag in de vakantie?

Slide 3 - Mind map

Weet je het nog?
Gesloten vraag: Antwoord is ja of nee.
Voorbeeld: Ga jij op vakantie?

Open vraag: Je vraag om uitleg.
Voorbeeld: Waar ga jij op vakantie naartoe?

Slide 4 - Slide

Weet je het nog?
Vraagwoorden komen aan het begin. Het werkwoord komt meestal op de tweede plaats.

Voorbeelden:

❌ Waar je werk?
✅ Waar werk je?
Maak een vraag
Ja, ik ga met vakantie.
We gaan met de auto.

Onderstreep het werkwoord in je vragen.

Slide 5 - Slide

Zet in de goede volgorde:
Jullie een hotel nemen?

Slide 6 - Open question

Zet in de goede volgorde:
Wat jij daar gaan doen?

Slide 7 - Open question

Opdracht 1:

Ga naar Taak 1 in DISK.
Aisha en Carl praten over vakantie. Aisha stelt vragen aan Carl.


Lees de tekst en verbeter de zinnen van Aisha.
Let ook op de hoofdletters.
Schrijf de goede zinnen op.


Tip:
Vind je het moeilijk? 
Onderstreep dan eerst de werkwoorden. Verander daarna de zinnen.
A2
Bedenk één extra vraag die Aichahad kan stellen.
Stel de vraag aan je klasgenoot.

Slide 8 - Slide

Opdracht 2:

Lees de goede tekst van opdracht 1 hardop.
A is Aisha en B is Carl.
Doe de opdracht nog een keer. Wissel van rol.






Let op:
goede uitspraak, juiste intonatie.

Slide 9 - Slide

Opdracht 3: 

Je gaat vragen stellen over de ideale vakantie.


A begint, B geeft antwoord.
Doe de opdracht nog een keer. Wissel van rol.


Vraag:
- met wie hij of zij op vakantie wil;
- waar hij of zij naartoe wil;
- wat hij of zij daar wil doen;
- waar hij of zij wil slapen;
- met welk vervoermiddel hij of zij wil reizen;
- hoe lang hij of zij op vakantie wil;
- in welke periode hij of zij op vakantie wil.
A2
Stel 2 vervolgvragen. 
Bijvoorbeeld: Kun je dat verder uitleggen? Of: Waarom vind je dat leuk / niet leuk?

Slide 10 - Slide

Opdracht 4: 

Zoek je vakantie:
💻 Gebruik internet om een leuke vakantie te zoeken.
🔍 Welke zoekwoorden gebruik je?
📄 Lees een stukje tekst (je hoeft niet alles te begrijpen).
🌟 Kies jouw droomvakantie!


Tip
Je mag ook een vakantie naar een stad of iets heel anders zoeken.
Weet je het nog?
Lees niet de hele tekst maar lees scannend.
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Opdracht 5: 

Je hebt een vakantie uitgekozen. Je gaat een tekst schrijven over je vakantie in de Classroom.

Je mag ook een foto of tekening toevoegen.

Lever in bij de docent.


Schrijf op:
Waar ga je naartoe?
Wanneer ga je?
Met wie?
Hoe ga je?
Waar slaap je?
Wat ga je doen?
A2
Schrijf lange zinnen en maak een lopend verhaal.
Verdeel je tekst in alinea's.
Bedenk een titel.
timer
15:00

Slide 12 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 13 - Open question

Wat gind goed bij het maken van de vragen?

Slide 14 - Open question

Ik kan een korte tekst schrijven over mijn ideale vakantie:
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Huiswerk
Maak een extra interview met iemand thuis over zijn of haar vakantieplannen.

Gebruik de vragen van opdracht 5.


Slide 16 - Slide