11.4 Druk - Mavo4

Paragraaf 11.4 Druk
Lesplanning:
  • Uitleg over druk
  • Zelfstandig werken of extra uitleg
  • Voorbeeldopgave 
  • Zelfstandig werken; Opgave 1,2,4,5,6,7,8


1 / 23
next
Slide 1: Slide
Nask1Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 11.4 Druk
Lesplanning:
  • Uitleg over druk
  • Zelfstandig werken of extra uitleg
  • Voorbeeldopgave 
  • Zelfstandig werken; Opgave 1,2,4,5,6,7,8


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
1. Je kan de druk op een ondergrond berekenen. 

2. Je kan de eenheden van druk en het oppervlakte omrekenen. 

3. Je kan beredeneren wat er gebeurt met de druk op een ondergrond.

Slide 2 - Slide

Bespreken opgaven hefbomen toevoegen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


De eenheid 
van druk














De druk in N/cm2
De druk in Pa

1 Pa = 1 N/m2
1 Pa = 0,0001 N/cm2
1 N/cm2 = 10000 N/m2
                   

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


De formule 
van druk





p   druk in Pascal (Pa)      Pa = N/m² 
F   kracht in Newton (N)
A   oppervlakte in m²




p(Pa)=A(m2)F(N)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
m = 55 kg
A = 2 cm² per hak
p = ? Pa
timer
4:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions



Zelfstandig
Starten met opgave 
1, 2, 4, 5, 6, 7, 8

Aan de slag
Klassikaal 
vragen over voorbeeld druk op hak
timer
20:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Weet je het nog?
Bereken de grootte van de benodigde spierkracht.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Werken aan leerdoelen
Opgave 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Recht evenredig verband
Het verband tussen kracht 
en druk

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Omgekeerd evenredig verband
Het verband tussen oppervlakte en druk

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Waarom doet het geen (weinig) pijn wanneer je op een spijkerbed ligt?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeldopgave
Een man (80 kg) ligt op een spijkerbed. Elke spijker heeft een oppervlakte van 7 mm². De druk op de huid is 22 kPa.
Bereken het aantal spijkers waarop de man ligt. 
  • m = 80 kg --> Fz = m x g 
                                          = 80 x 10 = 800 N
  • p = F / A
  • 22000 = 800 / A  
  • dus, A = 0,036363m²
  • A = 36363 mm² 

  • 36363 / 7 =  5195 spijkers

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel 3
Je kan de druk op een ondergrond berekenen. Je kan de eenheden van druk en het oppervlakte omrekenen. En je kan beredeneren wat er gebeurt met de druk op een ondergrond.

Slide 16 - Slide

Bespreken opgaven hefbomen toevoegen
Een 2,0 kg zware steen hangt
aan een 4,0 meter lange homogene hefboom. De hefboom is in evenwicht. Hoe
zwaar is de hefboom?
A
0,5 kg
B
1,0 kg
C
2,0 kg
D
4,0 kg

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een voorwerp oefent een druk uit van 20 N/cm² op de grond. Het oppervlakte van het voorwerp is
13 cm². Bereken het gewicht van het voorwerp.
A
260 N
B
26,5 kg
C
1,53 N
D
0,16 kg

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Gegevens 
A = 13 cm²  
p = 20 N/cm2  
F = ?
Uitwerking


p=AF
20=13F
Dus, F = 20 x 13 
             = 260 N

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Een gewicht van 200 N staat op de tafel. Het oppervlakte waarmee het de tafel raakt is 12 cm². Bereken de druk (in Pa) op de tafel.
A
16,7 Pa
B
0,06 Pa
C
1667 Pa
D
166.667 Pa

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Gegevens 
A = 12 cm² = 0,12 dm² 
                     = 0,0012 m² 
F =  200 N
p = ? (Pa)
Uitwerking


p=AF
p=0,0012200=166667Pa

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Een man met een massa van 82 kg zit op een stoel met vier poten. Elke poot heeft een oppervlakte van 2 cm². Bereken de druk op de grond.
A
41 N/cm²
B
0,024 N/cm²
C
164 N/cm²
D
102,5 N/cm²

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Gegevens 
m = 82 kg 
F = m x g
F = 82 x 10 = 820 N  
A = 2 cm² 
p = ? (N/cm²) 
Uitwerking


p=AF
p=8820=102,5cm2N

Slide 23 - Slide

This item has no instructions