Stedelijke gebieden Havo / VWO

H4 boek4: Leefomgeving: Stedelijke gebieden
***  Herhaling  ***
1 / 35
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

H4 boek4: Leefomgeving: Stedelijke gebieden
***  Herhaling  ***

Slide 1 - Slide

Begrippen:
Voorzieningenniveau
Grootstedelijke functies
Reikwijdte
Verzorgingsgebied
Duurzame stad
Energietransitie
Circulaire economie
Landschapsvervuiling
Smart cities

Slide 2 - Slide

Economie en ruimte
  • Industriële productie verdween uit de stad
  • Kenniseconomie (ICT, ambacht verdwijnt steeds meer)
  • Belevingseconomie (Starbucks, Sociale media)


Slide 3 - Slide

Creatieve stad

Sciencepark (TU Eindhoven High Tech)

Broedplaatsen (Strijp S Eindhoven, NDSM AMS

Slide 4 - Slide

C-Mill Molenberg (voormalige Philipsfabriek) in Heerlen en Strijp-s in Eindhoven zijn voorbeelden van?
A
Broedplaats
B
Sciencepark
C
Distributiedoos
D
Juiste antwoord ontbreekt

Slide 5 - Quiz

Vista college zet bij nieuwbouw in op hergebruik bouwmaterialen, opvang regenwater voor toiletspoeling. Dit zijn voorbeelden van:
A
Belevingseconomie
B
Circulaire economie
C
Distributie-economie
D
Transitie-economie

Slide 6 - Quiz

In Ghost-town kunnen de bewoners de straatverlichting na 23:00 uur zelf met een app inschakelen. Daarnaast past men traffic control toe dmv de inzet van data van webcams. Dit is een?
A
Cool city
B
Creatieve stad
C
Circulaire stad
D
Smart city

Slide 7 - Quiz

Demografisch krimpregio's hebben een aantal kenmerken. Welke is ONJUIST?
A
Liggen in de periferie van ons land
B
Hebben een hoger sterfte dan geboortecijfer
C
Vergrijzen
D
Agrarische economie

Slide 8 - Quiz

"Verdozing" van het landschap is?
A
Rechte landbouwkavels
B
Grote loodsen in het landschap
C
Ontbossing van het landschap
D
Asfaltering van landwegen

Slide 9 - Quiz

In Nederland onderscheiden we ? overheidsniveau's
A
2
B
3
C
4
D
juiste antwoord ontbreekt

Slide 10 - Quiz

We onderscheiden 3 overheidsniveau's. Welk alternatief is onjuist?
A
Rijk
B
Provincie
C
Ministerie
D
Gemeente

Slide 11 - Quiz

Wanneer iemand naast zijn huis een garage wil bouwen, zal men een bouwvergunning moeten aanvragen bij?
A
Het Rijk
B
De Provincie
C
De Gemeente
D
De Wijk

Slide 12 - Quiz

In Nederland bepaalt de overheid hoe de omgeving er uit ziet, ingericht wordt. Dit noemt men?
A
Transformatie
B
Belevingseconomie
C
Circulaire visie
D
Ruimtelijke ordening

Slide 13 - Quiz

Het aanvragen van een bouwvergunning bij de gemeente was vroeger een omslachtig proces. De aanvraag moest getoetst worden aan een wirwar van wetten en regels. (Monument, kapvergunning, hinderwet, bouwwet etc.). NU is daar één centrale wet voor gekomen. Welke?
A
Woningwet
B
Omgevingswet
C
Baksteenwet
D
Bestemmingsplan

Slide 14 - Quiz

Een gemeente maakt (meerdere) bestemmingsplannen. Dit is een .....
A
....... reisplan
B
........ ruimtelijk inrichtingsplan
C
... bevolkingsgroeiplan
D
.... financieel plan

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

NOVI = Nationale omgevingsvisie
Hierin beschrijft het Rijk het nationaal ruimtelijk beleid
Uitgangspunten:
  • Natuur
  • Milieu
  • Duurzame economische groei
  • Gezondheid
Lagere overheden moeten dit beleid toepassen.

Slide 17 - Slide

Stedelijke ontwikkeling. Tijdens de Industriële Revolutie groeiden steden en was er veel werkgelegenheid (fabrieken). De groei van de steden noemt men ........A... en de fysieke groei vond plaats rondom .....B....... Kies de meest correcte combinatie.
A
A Suburbanisatie B de binnenstad
B
A Urbanisatie B het buitengebied
C
A Urbanisatie B de binnenstad
D
A Suburbanisatie B het buitengebied

Slide 18 - Quiz

Na de Tweede Wereldoorlog was er in Nederland een woningtekort. Na 1960 nam de bouwproductie toe. Welke bewering is ONJUIST?
A
Er werden flats (hoogbouw) in rap tempo gebouwd
B
Deze bouwde men aan de rand van de steden
C
Met name Galerijflats (10 hoog) namen de druk op de woningmarkt weg
D
Deze wijken noemde men in de jaren '60 VINEX wijken

Slide 19 - Quiz

Vanaf 1970 zien we steeds meer het proces van SUBURBANISATIE onstaan. Welke bewering hieromtrent is ONJUIST?
A
Trek van de stad naar omringend platteland
B
Groeikernen moesten dit proces stroomlijnen
C
Het fileprobleem verdween hierdoor
D
Degene die suburbaniseerden werden (werk)forensen

Slide 20 - Quiz

Gevolgen van Suburbanisatie zijn?
Welk antwoord is ONJUIST?
A
Verkrotting van een deel van de stad
B
Ontstaan van files van en naar de stad.
C
Afname van het voorzieningenniveau in de stad
D
Dit proces begon rond 1950

Slide 21 - Quiz

De Kerkraadse arbeiderswijk Heilust werd in 2010 voorzien van spouwmuurisolatie, dubbele beglazing en zonnepanelen. Dit is een voorbeeld van ...................
A
sanering
B
renovatie
C
schaalvergroting
D
transformatie

Slide 22 - Quiz

Welke term past bij de foto's?
<------- L

R-------->


A
L= renoveren R = saneren
B
L + R = renoveren
C
L + R = saneren
D
L = saneren R= renoveren

Slide 23 - Quiz

Na 1990 zien we groei van de kenniseconomie. Industrie is uit de stad (en veelal het land) verdwenen (Offshoring). Stad wordt weer populair en groeit (urbanisatie). Voorzieningenniveau neemt toe en kwaliteit (en prijs) van woningen ook. Oorspronkelijke bewoners kunnen moeten (om financiële reden) verhuizen.
Welk begrip past hier het beste bij?
A
Transitie
B
Stadsvernieuwing
C
Gentrificatie
D
Sociale cohesie

Slide 24 - Quiz

Na 1990 ging men VINEX-wijken bouwen. Deze wijken hebben een aantal kenmerken. Welk kenmerk is ONJUIST?
A
Doelgroep gezinnen zonder kinderen
B
Ruim opgezette wijken
C
Afstand wonen werken beperken
D
Focus op OV en fietsverkeer

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Wanneer gebouwen hun functie verliezen en verbouwd worden naar bijvoorbeeld woningen of horeca gelegenheden noemde men dit tot voor kort HERSTRUCTURERING. Nu heet dit proces:
A
Transitie
B
Refurbishing
C
Gentrificatie
D
Transformatie

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video

Een ...a... is onderdeel van een ...b...
A
a = buurt b = wijk
B
a = wijk b = buurt
C
a = stadsdeel = wijk
D
juiste antwoord ontbreekt

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Link

Wijk- en buurtprofielen
Gemeenten stellen wijk- en buurtprofielen samen. Hierin beschrijft men de kenmerken van :
de bewoners
de woningen
de openbare ruimte

Slide 31 - Slide

Met de gegevens uit een wijk- / buurtprofiel kan de gemeente ?
Wat is ONJUIST?
A
Bepalen of er basisscholen bij of af moeten
B
De (on)veiligheid van een buurt in kaart brengen
C
Verkeersongevallen veelal voorkomen
D
Inzicht krijgen in de bevolkingssamenstelling

Slide 32 - Quiz

< ----Foto 1 is ....


Foto 2 is .... ---->
A
1 = objectieve sociale veiligheid 2 = subjectieve sociale veiligheid
B
1 = objectieve sociale veiligheid 2 = objectieve sociale veiligheid
C
1 = subjectieve sociale veiligheid 2 = subjectieve sociale veiligheid
D
1 = subjectie sociale veiligheid 2 = objectieve sociale veiligheid

Slide 33 - Quiz





Kies een begrip wat hier het beste past.
A
Buurt profiel
B
Vergrijzing
C
Sociale cohesie
D
Sociale segregatie

Slide 34 - Quiz

Einde 
Tip: Maak de examentraining opdrachten en de samenvattingsopdrachten.

Slide 35 - Slide