Reëel inkomen = hoeveel kan je kopen met het inkomen dat je hebt vergeleken met de prijzen.
Reëel inkomen = nominaal inkomen - inflatie
Reëel inkomen = nominaal inkomen + deflatie
Schrijf op!
Let op! In procenten
Slide 6 - Slide
Rekentrainer
Je kunt de verandering van de koopkracht (het reële inkomen) met de volgende berekeningen schatten:
• wijziging nominale inkomen (in %) – inflatie (in %)
of
• wijziging nominale inkomen (in %) + deflatie (in %)
Bedenk:
• dat je koopkracht stijgt als je nominale inkomen stijgt of als er deflatie (prijsdaling) is;
• dat je koopkracht daalt als je nominale inkomen daalt of als er inflatie (prijsstijging) is.
Slide 7 - Slide
Nominaal en reeël inkomen
Slide 8 - Slide
Ongewogen en gewogen
1. Samengesteld ongewogen prijsindex
2. Samengesteld gewogen prijsindex
Slide 9 - Slide
Samengesteld ongewogen indexcijfer =
SOM van alle indexcijfers
aantal indexcijfers
Samengesteld gewogen indexcijfer =
indexcijfer A × weging + indexcijfer B × weging etc.
SOM van alle wegingsfactoren
Slide 10 - Slide
Ongewogen
ALLES telt even zwaar!
Lucas haalt voor economie een 8,4 6,2 8,1 en 5.6. Bereken het ongewogen gemiddelde.
(8,4 + 6,2 + 8.1 + 5,6) : 4 = 7,1
Denk aan de haakjes!
Slide 11 - Slide
CPI; ongewogen --> gewogen
samengesteld ongewogen samengesteld gewogen
Slide 12 - Slide
Het CBS
Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) houdt in Nederland de ontwikkeling bij van alle prijzen van goederen en diensten. Het CBS gebruikt daarbij indexcijfers.