KD Weerbaarheid 4

Zelfkennis
1 / 11
next
Slide 1: Slide
VitaliteitBeroepsopleiding

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Zelfkennis

Slide 1 - Slide

1.Wat bekent Assertiviteit?
2.Wat betekent Veerkracht?
3.Wat betekent Zelfvertrouwen?
4.Wat betekent Zelfbeeld?

Slide 2 - Open question

Assertiviteit
Assertief zijn betekent dat je voor jezelf durft op te komen 
  • Grenzen aangeven
  • Direct
  • Eerlijk
Mensen durven aanspreken die daar niet altijd zin in hebben



Slide 3 - Slide

Veerkracht
Soms zit het mee en soms zit het tegen. Als je veerkracht hebt, dan heb je daar weinig last van, je lijdt er niet onder.

Als je veel veerkracht hebt, dan kan je goed omgaan met moeilijkheden.

Slide 4 - Slide

Zelfvertrouwen
  • Eigenwaarde
  • Weinig zelfvertrouwen = twijfelen
Zelfvertrouwen houdt in dat je in jezelf gelooft en zeker weet dat je goed bent zoals je bent, met al je goede en minder goede kanten. Je durft te kiezen wat jezelf wilt.
  • Meer zelfvertrouwen:
    Neem eigen verantwoordelijkheid; Accepteer jezelf; Stel doelen; Wees blij als iets gelukt is; Kijk zonder te oordelen; Praat en denk positief; Ken jezelf

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Zelfbeeld
Mensen die weerbaar zijn, hebben een goed beeld van wie ze zijn. 

Weten van zichzelf in welke situaties (ervaring)
  • Welke gevoelens
  • Welke gedachten
  • Welk gedrag

Slide 7 - Slide

Wat verstaan we onder een trigger?
A
Geluiden en Beelden
B
Geur en Geluid
C
Geluiden, Beelden en Geuren
D
Geluid, Geur, Beeld en Irritatie

Slide 8 - Quiz

Trigger
Geluiden, beelden en geuren die iets met mensen doen, heten 'triggers'. Dat betekent 'uitlokkers', ze lokken een reactie uit.

Belangrijk om te weten wat jouw 'triggers' zijn. Hierdoor leer je jezelf beter kennen. Hoe beter jij jezelf kent, hoe weerbaarder je wordt.

Slide 9 - Slide

Referentiekader
Volgorde:
  1. Waarneming/gebeurtenis
  2. Filter (eigen ervaring)
  3. Gedachte
  4. Gedrag

Slide 10 - Slide

Interpretatie vs feitelijke waarneming

  • Iedereen ziet dingen (filtert) op zijn eigen manier.

Interpretatie: Je ziet iets en je wilt weten wat het is. Je geheugen zoekt dan naar iets wat er op lijkt. 

Feitelijk waarnemen: Er staan geen negatieve gedachten bij. Het lijkt erg op rapporteren, feitelijk en objectief.

Slide 11 - Slide