Meisjes moesten in de 18e eeuw echtgenote en moeder worden. Je ging alleen naar de lagere school en had na je trouwen geen werk meer.
Rond 1870 ontstaat het feminisme. Vrouwen mochten volgens hen niet achtergesteld worden.
Slide 4 - Slide
Ongelijkheid
Vrouwen kregen minder betaald
Meisjes konden niet naar de middelbare school
Vrouwen hadden geen kiesrecht
Vrouwen werden ontslagen als ze trouwden
Geld kon alleen verdiend worden door de man
Je moest thuis voor de kinderen en het huishouden zorgen
Slide 5 - Slide
Feministen
Feministen als Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker leidden de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht om stemrecht te verkrijgen. Via protesten probeerden zij aandacht te vragen voor hun doelen.
Er veranderede maar weinig, omdat alleen rijke mannen mochten stemmen die niets zagen in de feministische gedachten.
Slide 6 - Slide
School en geloof
Voor de grondwet van 1848 stonden grondrechten. Hierbij hoorde ook vrijheid op onderwijs. Katholieken en protestanten hadden hun eigen scholen opgericht.
In de 19e eeuw wilde het parlement minder invloed van de kerk op scholen. Openbaar onderwijs ontstond en katholieke en protestantse scholen werden niet gefinancierd.
Slide 7 - Slide
Schoolstrijd
Katholieken en protestanten gingen samenwerken om hun scholen betaald te krijgen. Er brak een politieke strijd uit die bekend staat als de schoolstrijd.
De confessionelen stonden tegenover de liberalen. Ze wilden een nieuwe wet die alle scholen betaalden. De eerste politieke partij van Nederland wordt opgericht. De ARP strijd samen om subsidie van confessioneel onderwijs. Vele acties volgden.
Slide 8 - Slide
Algemeen kiesrecht
Eind 19e eeuw bestonden drie emancipatie bewegingen: socialisten, feministen en confessionelen.
Socialisten en feministen wilden algemeen kiesrecht. In 1917 werd de grondwet aangepast. Mannen hadden algemeen kiesrecht. In 1919 ook vrouwen. Tegelijkertijd besloot de overheid dat alle scholen subsidie kregen.