spijsvertering DAB421

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

ZWDAB421 spijsvertering

De spijsvertering begint bij de mond.
Welke 2 "klepjes" leiden het voedsel de goede kant op?

1. uvula en epiglottis
2. uvula en huig
3. epiglottis en strotteklepje
4. huig en maagklepje

welke organen hebben dezelfde gelaagde opbouw van hun wand?

1. maag, dunne darm, dikke darm
2. maag, slokdarm, dunne darm
3. slokdarm, dunne darm, dikke darm
4. slokdarm, lever, dunne darm

welke lagen zijn dit van buiten naar binnen?

1. bindweefsel-spierlaag-slijmvlies
2. bindweefsel-slijmvlies-spierlaag
3. spierlaag-bindweefsel-slijmvlies
4. bindweefsel- spierlaag-bindweefsel-slijmvlies

de dunne darm heeft villi en microvilli.
wat is hun functie?

1. stevigheid
2. vergroten van oppervlak
3. afweer
4. productie darmsap

hoeveel sap produceert de maag per dag?

1. 150ml
2. 500ml
3. 2L
4. 5L

hoeveel sap produceert de dunne darm per dag?

1. 10L
2. 3L
3. 500ml
4. de dunne darm maakt geen sap

Hoe Lang is een Chinees

1. oké, leuk
2. 2 meter
3. man of vrouw?
4. ligt eraan uit welk deel van China

hoe lang is de dunne darm?

1. 1m
2. 2m
3. 3m
4. 6m

hoe lang is de dikke darm?

1. 50cm
2. 1,5m
3. 5m
4. meer dan 10m

de belangrijkste functie van de dikke darm is

1. vochtopname
2. vertering
3. galproductie
4. aanmaak intrinsic factor

Anus bestaat uit 2 sluitspieren:

I

1. uitwendige = onwillekeurig
2. inwendige = willekeurig
3. inwendige = onwillekeurig
4. beide zijn onwillekeurig

De alvleesklier heeft een endocrien en exocrien deel. Wat voor stof(fen) produceert het exocriene deel?

1. amylase
2. adrenaline
3. gal
4. insuline

Bekijk de afbeelding op de volgende dia. 

Wat wordt aangegeven met de gele lijn?

Wat wordt aangegeven met de gele lijn?

1. de linker leverkwab
2. de galblaas
3. de leverpoort
4. de plek waar de alvleesklier ligt

Welke structuur loopt NIET door de leverpoort?

1. leverader
2. vena porta
3. leverslagader
4. galgang

Wat behoort niet tot de functies van de lever?

Ontgifting (“detoxificatie”)

Opslagplaats van energie  reserve

Productie van gal

Bilirubinestofwisseling  haalt bilirubine (afbraakproduct erytrocyten) uit bloed en brengt het naar gal

Eiwitstofwisseling  vorming eiwitten uit aminozuren

Vetstofwisseling  opbouwen lichaamsvetten, o.a. cholesterol

Warmteproductie  door vele omzettingsprocessen komt warmte vrij