persoonsvorm, onderwerp brugklas basis kader
1 / 16
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Hoe zoek je de persoonsvorm; noem 2 manieren...
Slide 2 - Open question
De jongen met de groene pet heeft de hond uitgelaten. P.V. =...??
A
de jongen met de groene pet
B
heeft
C
de hond
D
uitgelaten
Slide 3 - Quiz
Het werkwoordelijke gezegde is....?
Slide 4 - Open question
De jongen met de groene pet heeft de hond uitgelaten. Werkwoordelijk gezegde =...??
A
de jongen met de groene pet
B
heeft
C
de hond
D
heeft uitgelaten
Slide 5 - Quiz
Het onderwerp is.....?
Slide 6 - Open question
De jongen met de groene pet heeft de hond uitgelaten. Het onderwerp =...??
A
de jongen met de groene pet
B
heeft
C
de hond
D
heeft uitgelaten
Slide 7 - Quiz
Ik houd niet van grammatica. P.V. =...
A
ik
B
houd niet
C
houd
D
grammatica
Slide 8 - Quiz
Ik houd niet van grammatica. werkwoordelijk gezegde =...
A
ik
B
houd niet
C
houd
D
grammatica
Slide 9 - Quiz
Doe de tijdproef; Ik houd niet van grammatica...
Slide 10 - Open question
Het zal morgen mooi weer worden. P.V. = ?
A
Het
B
zal
C
morgen
D
mooi weer
Slide 11 - Quiz
Het zal morgen mooi weer worden. Werkwoordelijk gezegde = ?
A
Het
B
zal
C
morgen
D
zal worden
Slide 12 - Quiz
De auto stond voor de deur geparkeerd. P.V. =
A
Stond
B
de auto
C
voor de deur
D
stond geparkeerd
Slide 13 - Quiz
De auto stond voor de deur geparkeerd. Werkwoordelijk gezegde =
A
Stond
B
de auto
C
voor de deur
D
stond geparkeerd
Slide 14 - Quiz
Het meisje is de beste van de klas. Werkwoordelijke gezegde = ...?
A
Het meisje
B
is
C
is de beste
D
van de klas
Slide 15 - Quiz
Het meisje is de beste van de klas. P.V. = ...?
A
Het meisje
B
is
C
de beste
D
van de klas
