Orthopedagogiek - Les 9 (Autisme deel 2) - 2PMZC

Orthopedagogiek
Lesplanning:

- Terugblik vorige les
- Instructie Autisme
- Zelfstandig werken


1 / 20
next
Slide 1: Slide
orthopedagogiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Orthopedagogiek
Lesplanning:

- Terugblik vorige les
- Instructie Autisme
- Zelfstandig werken


Slide 1 - Slide

ASS is een...
A
Aandachtsstoornis
B
Informatieverwerkingsstoornis
C
Psychiatrische stoornis
D
Verstandelijke beperking

Slide 2 - Quiz

Noem een verschijnsel wat bij ASS hoort

Slide 3 - Open question

Beperking in de sociale interactie
Beperking in de communicatie
Beperking in verbeeldingsvermogen
Minder inlevingsvermogen in anderen
Beeldspraak letterlijk opvatten ("bord voor je kop hebben")
Moeite hebben met veranderingen

Slide 4 - Drag question

Wat kunnen kwaliteiten zijn van iemand met ASS?
A
Spontaan
B
Flexibel
C
Oog voor detail
D
Eerlijk

Slide 5 - Quiz

Noem een voorbeeld van een executieve functie

Slide 6 - Open question

Verschijnselen van ASS

ASS is een ernstige en gecompliceerde stoornis.

De cliënt verwerkt wat hij ziet, hoort en ruikt op een andere manier.

Het lukt vaak niet om informatie samen te voegen. Dat leidt veelal tot de volgende beperkingen/ verschijnselen;
  • Allerlei beperkingen waarmee extreme en onlogische angsten leiden tot vreemd gedrag. 
  • Moeite hebben met veranderingen
  • Over zichzelf praten in de derde persoon ('Henk moet ...'  ipv 'Ik moet...'.)
  • Vreemde obsessies
  • Een ander niet aankijken
  • Erg egocentrisch
  • Moeite hebben met veranderingen
  • Stereotiep gedrag


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Klassiek autisme
PDD-NOS
Asperger
veel sociale problematiek
milde vorm van ASS
neiging tot 'ouwelijk' praten

Slide 10 - Drag question

Communicatie 
Communicatie is gebrekkig omdat men onvoldoende aanvoelt.
  • Wat er in de ander omgaat
  • Moeite met concentreren
  • Moeite met begrijpen van taal
  • Taalontwikkeling kan goed zijn maar communicatie is lastig
  • Gebrek aan voorstellingsvermogen
  • Taaleigenaardigheden (echolalie of zelfgemaakte woorden)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Beperkte interesses en activiteiten 
  • Om zich staande te houden in een voor hen onveilige wereld:
  • Kenmerkende bewegingen (wiegen, fladderen, tollen)
  • Pre-occupatie voor één activiteit of onderwerp Soms neiging tot verzamelen (spullen zonder emotionele waarde)
  • Gewoontevorming, weerstand tegen verandering




Slide 14 - Slide

TIPS
- Voorspelbaarheid. Zeg wat je doet, doe wat je zegt!
- Zaken ordenen: werk, vrije tijd, huishouden, huiswerk
- Structuur bieden (hoe doe je dat?)
- Geduldig 
- NIET doen: overnemen van taken en beslissingen. 
- Spreek duidelijk. Gebruik niet teveel emotie
- Zorgvuldigheid in contact. Aanpassing (de ander kan dit moeilijk!)
- Check of je elkaar snapt (ontspanning kan voor jou iets anders betekenen)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Koppel de theorie aan het fragment van A-typical.

Wat zie je aan theorie terug? Neem hier de volgende aspecten in mee:

Beperking in inbeeldingsvermogen, beperking in de communicatie, contextblindheid en specifieke interesses

Slide 17 - Open question

Aan de slag! 
Licentie profielboek agogisch medewerker GGZ

  • Thema 8    -->     hoofdstuk 17     -->     opdracht 7 t/m 10 af (autisme & ADD/ADHD)
  • Opdracht documentaire Romijn afmaken en inleveren
  • Portfolio (opdracht 1 en 2 af voor einde periode 2)

Slide 18 - Slide

Belevingscircuit 
Wat gebeurt er in je hoofd als je allerlei prikkels tegelijk te verwerken krijgt?

Hoe is het als je zó vol zit dat je niet meer goed na kan denken, maar tóch iets af moet ronden?

Hoe krijg je iets voor elkaar als je het overzicht mist? 
Wat ervaar je als het niet lukt? 

Slide 19 - Slide

Oefeningen

Oefening 1: Doolhof in het donker
Geen context
Wat moet je doen? Waar moet je heen? 
Wat als er geen duidelijk antwoord is?


Oefening 2: Spiegelbeeld
Route met pen 
Hoe is het om verwarring te ervaren? 
Wat als iets niet goed lukt?

Oefening 3: Plaatjes 
Hoe krijg je het voor elkaar zonder duidelijke context? (WAT/HOE)
Geen overzicht? 
Executieve functies: plannen, organiseren

Slide 20 - Slide