Verslavingsles opname

Verslaving en verslavingszorg
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WelzijnVerpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verslaving en verslavingszorg

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Na deze les:
Kun je benoemen wat de kenmerken van verslaving zijn;
Weet je wat verslavingszorg inhoudt.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een verslaving?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Slide 4 - Video

onderwijsleergesprek. wat viel jullie op aan het filmpje
Volgens DSM-5
DSM-5 =  Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
Het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen.


In de DSM-5 wordt gesproken van een ‘stoornis in gebruik’ en niet van ‘verslaving’.   
Iemand vertoont minstens 2 van de volgende 11 kenmerken





Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Stoornis in gebruik. De zorgvrager ...
  1. gebruikt vaker en meer dan hij wil;
  2. lukt het niet om zelfstandig minder te gebruiken of te stoppen;
  3. is een groot deel van de tijd bezig met voorbereiden en gebruiken van het middel en herstellen van gebruik;
  4. voelt een sterke drang om het middel te gebruiken;
  5. heeft problemen op het werk, school of thuis. Denk hierbij aan ontslag of geldschulden;
  6. blijft het middel gebruiken, ondanks de problemen in relaties die hierdoor ontstaan;
  7. komt niet meer toe aan hobby’s, sociale activiteiten of werk;
  8. blijft voortdurend gebruiken terwijl het gebruik leidt tot gevaarlijke situaties. (autorijden onder invloed);
  9. blijft voortdurend gebruiken terwijl het gebruik leidt tot lichamelijke of psychische problemen. (verergering van een al bestaande depressie);
  10. heeft steeds meer van het middel nodig om hetzelfde effect te krijgen Lichamelijk ontstaat er tolerantie;
  11. krijgt onthoudingsverschijnselen als hij minder van het middel gebruikt of stopt met gebruiken. 

Slide 6 - Slide

https://www.knmg.nl/ik-ben-arts/abs-artsen-toolkit/kennis-vergroten/dsm-5-criteria-stoornis-in-het-gebruik-van-middelen
Lichte stoornis: 2 of 3 van de kenmerken
Matige stoornis: 4 of 5 kenmerken.
Ernstige stoornis: 6 of meer kenmerken. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Waaraan kun je verslaafd zijn?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Waaronder kan je deze voorbeelden onderverdelen. Welke 2 soorten verslaving zijn er?

Slide 9 - Open question

Middelengebruik of gedrag
Middelen verslaving
  • Alcohol
  • Drugs (cannabis, cocaïne, heroïne, GHB, LSD xtc, speed, crystal meth)
  • Medicijnen
  • Tabak
  • Suiker
  • Cafeïne
Zijn weer onder te verdelen in verschillende categoriën, verdovend, stimulerend en geestverruimend

Gedragsverslaving (proces)
  • Gamen
  • Gokken
  • (niet)  Eten
  • Internet (sociale media)
  • Relaties
  • Kopen
  • Werken
  • Seks
  • Porno
  • Sport

Slide 10 - Slide

Co dependentie: emotioneel afhankelijk van een persoon. Je gedraagt je naar de wensen en verwachtingen van een ander.
Welke oorzaken voor verslaving ken je?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Oorzaak?
Samenspel van factoren:
  • erfelijkheid (genetische kwetsbaarheid)
  • karakter
  • levensomstandigheden 
  • gebeurtenissen
  • psychische oorzaken
  • ontstaan door regelmatig gebruik
  • er moet een bepaalde vorm van gevoeligheid zijn! 

Slide 12 - Slide

middelengebruik vaker voor bij borderline of ADHD. 


Slide 13 - Video

This item has no instructions

5 fasen voor het ontwikkelen van een verslaving


Fase 1 Experimenteren                    geen actie

Fase 2 Recreatief gebruik              geen actie

Fase 3 Gewoonte gebruik              signalen om in de gaten te houden

FASE 4 Problematisch gebruik     actie

FASE 5 Verslaving                                actie

Slide 14 - Slide

Op den duur dwangmatig gebruik:
gebruik je het middel of gedrag vaak ook om nare gevoelens te verdringen of heb je juist steeds meer nodig om een bepaald gevoel te ervaren. 

Fase 1: de fase van het experimenteren. Deze fase vindt vaak al op jonge leeftijd plaats. De zorgvrager begint het middel te gebruiken. Soms is dit vanwege sociale druk of acceptatie binnen een groep. Het middel geeft dan vaak een prettig gevoel. Het gebruik is nog onder controle.
Fase 2: de fase van sociaal of geïntegreerd gebruik. De zorgvrager gebruikt het middel voor een positieve reden, bijvoorbeeld ter ontspanning. Het gebruik leidt niet tot problemen in het leven van de gebruiker.
Fase 3: de fase van overmatig en schadelijk gebruik. Het middel speelt een steeds grotere rol in het leven van de gebruiker. Het gebruik is niet meer alleen voor een positieve reden, maar ook om bijvoorbeeld problemen te vergeten. Het lukt de gebruiker vaak nog wel om de dagelijkse activiteiten te doen, maar dit wordt steeds lastiger. De gebruiker raakt langzaam de controle over het gebruik kwijt.
Fase 4: de fase van verslaving. In deze fase is er sprake van verslaving en (bijna) het hele leven wordt door gebruik van het middel beheerst.
Waarom is het zo moeilijk om van een verslaving af te komen?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Dopamine in hersenen
Bij drugs of alcoholgebruik meer dopamine aangemaakt -> geeft een gevoel van tevredenheid en beloning. 
Herhaling van bepaald gedrag kan ook dopamine aanmaken.

 

Wanneer je vaker gebruikt worden je hersenen steeds minder gevoelig voor je natuurlijke beloningssysteem. Ontwikkelt afhankelijkheid.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vicieuze cirkel
Lichamelijk: schade in hersenen -> minder inzicht en controle verliezen

Farmacologie: afhankelijkheid van het middel -> steeds meer gebruiken en last van ontrekkingsverschijnselen.

Psyche: schuldig voelen en middel gebruiken om dit te vergeten. 

Sociaal: vaak alleen nog in aanraking met medegebruikers.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken verslavingsgedrag
• Ontkennen
• Liegen
• Bedriegen
• Manipuleren
• Marchanderen (afdwingen)
• Machteloos
• Mateloos
• Stuurloos

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de gevolgen van een verslaving?

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Verslavingszorg in Nederland
Preventie en voorlichting


Behandeling

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Welke ontwenningsverschijnselen zijn er?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Ontwenningsverschijnselen
De volgende ontwenningsverschijnselen kunnen optreden tijdens een detoxificatie:
  • rillen en trillen
  • zweten
  • verstoorde stofwisseling
  • darmkrampen en diarree
  • slapeloosheid
  • hartkloppingen
  • spierpijn
  • hoofdpijn
  • vermoeidheid.

Het optreden van ontwenningsverschijnselen is afhankelijk van het soort middel waaraan iemand verslaafd is, hoe hij als persoon in elkaar zit en zijn omstandigheden. 


Slide 23 - Slide

Stoppen met cocaïne zal heel andere problemen met zich meebrengen, omdat dit op zich al een zeer verslavend middel is. Cocaïne heeft een kort maar heftig effect na gebruik en blijft dus als zeer prettig in het geheugen hangen. Daarbij richt cocaïne veel schade aan in de hersenstructuur. De lichamelijke ontwenning is te doen, maar de geestelijke ontwenning daarna is zeer moeilijk.
Welke rol heb je als verpleegkundige bij een verslaving?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Bespreek de volgende stellingen:


Verslaving is een keuze, had je maar niet zoveel moeten drinken/snuiven enz..

Mensen die verslaafd zijn hebben een zwak karakter.
Noteer jullie bevindingen.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Na deze les:
Kun je benoemen wat de kenmerken van verslaving zijn;
Weet je wat verslavingszorg inhoudt.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Afronding van de les

Wat is je vandaag bijgebleven?

Wat vond je prettig aan de les van vandaag?

Heb je vandaag iets gemist?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions