Les 7 - herhalen
1 / 27
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Link
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Wat betekent seponeren?
A
De zaak wordt afgedaan met een geldboete.
B
Er is te weinig bewijs, dus de zaak komt niet voor de rechter.
C
Er is zoveel bewijs dat er geen rechtszaak nodig is.
D
Wat de Officier van Justitie zegt tijdens de rechtszaak.
Slide 9 - Quiz
Wat is geen risicofactor voor criminaliteit?
A
Een onveilige opvoeding
B
C
Gedragsproblemen
D
Groepsdruk
Slide 10 - Quiz
Alle rechtszaken zijn openbaar
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
Naar welke rechter moet je als je verdacht wordt van diefstal.
A
Kantonrechter
B
Politierechter
C
Meervoudige kamer
D
Gerechtshof
Slide 12 - Quiz
Wat is geen recht van een verdachte?
A
In vrijheid wachten op rechtszaak
B
Hulp van een advocaat
C
Zwijgrecht
D
Onafhankelijke rechter
Slide 13 - Quiz
Politieagenten vallen onder de .....
A
Rechterlijke macht
B
Wetgevende macht
C
Uitvoerende macht
Slide 14 - Quiz
Wat is het legaliteitsbeginsel?
A
Je mag zelf bepalen wat strafbaar is.
B
Ander woord voor grondrechten.
C
Dat alle burgers gelijk zijn voor de wet.
D
Wat de overheid doet moet gebaseerd zijn op wetten.
Slide 15 - Quiz
Wie maakt het proces-verbaal?
A
Officier van Justitie
B
Rechter
C
Politie
D
Advocaat
Slide 16 - Quiz
Wat is geen stap in een rechtszaak?
A
Eerste woord
B
Requisitor
C
Aanklacht
D
Vonnis
Slide 17 - Quiz
Wat is de straf hechtenis?
A
Dat je onder voorwaarde vrij bent.
B
Een ander woord voor taakstraf.
C
Straf in de jeugdgevangenis
D
Een celstraf van max een jaar in het Huis van Bewaring.
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Schrijf de vier kenmerken van de rechtsstaat op.
Slide 20 - Open question
Schrijf de zes rechten van een verdachte op.
Slide 21 - Open question
Wat is het verschil tussen het gerechtshof en de hoge raad?
Slide 22 - Open question
Wat zijn de vier regels in het jeugdstrafrecht.
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Link
Wat moet er in een proces-verbaal?
