1.7 Grammatica zinsdelen les 2

1.7 Grammatica les 2
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.7 Grammatica les 2

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

- Je herhaalt in deze paragraaf de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling.

- Je herhaalt de vaste volgorde bij het ontleden.


Slide 2 - Slide

Vaste volgorde bij ontleden
1. Onderstreep de persoonsvorm (tijd -of getalproef).
2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen.
3. Benoem het werkwoordelijk of het naamwoordelijk gezegde.
4. Benoem het onderwerp.
5. Benoem het lijdend voorwerp.
6. Benoem het meewerkend voorwerp.
7. Benoem de bijwoordelijke bepalingen.

Slide 3 - Slide

Hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: in een hoofdzin staan de persoonsvorm en het onderwerp naast elkaar. Daartussen kun je geen andere zinsdelen plaatsen.

Bijzin: In een bijzin staan de persoonsvorm en het onderwerp vaak niet naast elkaar. Je kunt er ook andere zinsdelen tussen plaatsen. De persoonsvorm staat zoveel mogelijk achteraan in de zin. 


Slide 4 - Slide

Is de zin met hoofdletters een hoofdzin of een bijzin?

We bezoeken mijn oma elke week en DAARNA ETEN WE EEN TAARTJE IN EEN CAFE.
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 5 - Quiz

Omdat het regende, GING HET FEESTJE NIET DOOR.
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 6 - Quiz

Op zaterdag moet ik vroeg op, WANT DAN MOET IK VOETBALLEN
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 7 - Quiz

DE COACH HAALDE DE STERSPELER UIT HET VELD, omdat hij egoïstisch speelde.
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 8 - Quiz

NADAT IK MIJN HUISWERK HEB GEDAAN, voel ik me supertevreden
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 9 - Quiz

Enkelvoudige zin en samengestelde zin.
We kijken samen het filmpje over de enkelvoudige zin en de samengestelde zin.

Slide 10 - Slide