Wat weet ik nog van de ww op er-ir-re in verschillende tijden? ww op RE

Wat weet ik nog van de ww op er-ir-re in verschillende tijden? Deel 3: ww op re.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat weet ik nog van de ww op er-ir-re in verschillende tijden? Deel 3: ww op re.

Slide 1 - Slide

ww op re in de présent
bv: ik verkoop

Slide 2 - Slide

Le verbe régulier en -re au présent
1. Stam van het werkwoord [ => -re]
2. Zet de juiste uitgang er achter
voorbeeld: attendre = wachten

uitgangen: s, s, -, ons,
           ez,ent

Slide 3 - Slide

Werkwoorden RE, présent:
A
Je vends des frites sur la plage.
B
Je vend des frites sur la plage.

Slide 4 - Quiz

werkwoorden op -RE / présent
Paula.............(rendre)

A
rends
B
rende
C
rend
D
rendez

Slide 5 - Quiz

WW -re présent :
Welke vorm is juist?
A
il perd
B
il perde
C
il perds
D
il per

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de juiste uitgangen van de regelmatige ww. op RE (présent)
A
s, s, e, ons, ez, ent
B
s, s, t, ons, ez, ent
C
s,s, - , ons, ez, ent
D
s, s, -, ons, ez, ont

Slide 7 - Quiz

werkwoorden op -RE / present
Ils .............(vendre)
zij verkopen
A
vends
B
vende
C
vendent
D
vendes

Slide 8 - Quiz

werkwoorden op -re in de présent
vous .............(vendre)
A
vends
B
vendez
C
vend
D
vendes

Slide 9 - Quiz

ww op re in de passé composé
bv: ik heb gehoord

Slide 10 - Slide

Werkwoorden RE, passé composé
A
J'ai vendé des frites sur la plage.
B
J'ai vendu des frites sur la plage.

Slide 11 - Quiz

werkwoorden op -re
wij hebben geantwoord
A
vous avez répondu
B
nous avons répondus
C
nous avons répondre
D
nous avons répondu

Slide 12 - Quiz

Verbes -re
Zij is naar beneden gegaan
A
elle est descendue
B
elle a descendu
C
elle a descendue
D
elle a descendue

Slide 13 - Quiz

Zet in in de passé composé (regelmatig -re)

(attendre) Vous ______ ________ longtemps?
A
a attendre
B
avez attendu
C
avez attendé
D
attendu

Slide 14 - Quiz

In de passé composé: wat is de uitgang van de ww op -re?
A
é
B
i
C
u
D
eigen vorm

Slide 15 - Quiz

ww op re in de imparfait
bv: ik wachtte

Slide 16 - Slide

  1. Nous-vorm -> ons eraf halen = stam
  2. Plak de imparfait uitgang erachter
  3. Attendons-> attend + uitgang imparfait

Slide 17 - Slide

werkwoorden op -re in de imparfait
vous .............(vendre)
A
vends
B
vendiez
C
vendez
D
vendriez

Slide 18 - Quiz

Regelmatige ww op -re  imparfait
Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
vendions
vendiez
vendaient
vendait
vendais
vendais

Slide 19 - Drag question

ww op re in de futur
bv: ik zal verliezen

Slide 20 - Slide

Le futur 

Het hele werkwoord  min E + uitgang:

Uitgang futur:
ai
as
a
ons
ez
ont

Slide 21 - Slide

Quel verbe est conjugué
au Futur Simple?
verbe en -re
A
Nous vendions
B
Nous vendons
C
Nous vendrons

Slide 22 - Quiz

Verbes en -re
Welke vorm is NIET correct van de futur simple?
A
Je vendrai
B
Nous vendrons
C
Elle vendrai
D
Ils vendront

Slide 23 - Quiz

Wat gebeurt er met werkwoorden op
-re in de futur bij de stam?
A
-re verdwijnt
B
-e verdwijnt
C
Niks, je gebruikt gewoon het hele werkwoord
D
Die vervoeg je op een hele andere manier

Slide 24 - Quiz

extra oefenen via verbuga.eu
kies de présent, passé composé, imparfait en futur in kolom 1
en een aantal ww op re in kolom 3: attendre, vendre, répondre

Slide 25 - Slide