BSR 6/12 1aha Formuleren 6 Trappen van vergelijking

Open je boek alvast op blz 240-241.
Log alvast in op LessonUp (de code
staat  linksonder in beeld).

Herhaling §1 t/m §3. §6 Trappen van vergelijking.
Voordat we beginnen:
1AHA
CURSUS 6
FORMULEREN
timer
3:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Open je boek alvast op blz 240-241.
Log alvast in op LessonUp (de code
staat  linksonder in beeld).

Herhaling §1 t/m §3. §6 Trappen van vergelijking.
Voordat we beginnen:
1AHA
CURSUS 6
FORMULEREN
timer
3:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

  • Je weet wanneer je de verwijswoorden die, deze, dit en dat moet gebruiken.
  • Je kunt uitleggen wat de trappen van vergelijking zijn.
  • Je kunt uitleggen wanneer je 'als' en 'dan' gebruikt.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

In deze les gaan we:
  • Terugblikken op paragraaf 1 t/m 3 door samen te oefenen.
  • Uitleg paragraaf 6: Trappen van vergelijking.
  • Oefenvragen in LessonUp.
  • Tijd voor huiswerkopdrachten.
  • Gezamenlijk afronden.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welk tekstverband geven de groene signaalwoorden aan? Vul bij 4 en 5 zelf de woorden in. Schrijf de antwoorden in je schrift. Gebruik het schema op blz. 232.
1. Omdat Sido niet zeker weet of hij alles bij zich heeft, controleert hij zijn tas nogmaals.
2. Hoe goed je ook denkt te zijn, het huidige record breek je toch niet.
3. Ik vier mijn verjaardag op zaterdag, tenzij mijn familie liever op zondag wil.
4. Veel mensen vinden Breaking Bad een goede serie, ... ik vond er niks aan.
5. Romy eet graag Surinaamse gerechten ... pom, saotosoep en herheri.
    Herhalingsopdracht
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Klassikale, schriftelijke herhaling van de stof van vorige les.
Verwijswoorden
Deze, die, dit en dat.
Je verwijst met 'deze' en 'die' naar 
de-woorden. Trucje: 'de' eindigt op een -e, dus het verwijswoord ook.

Als je geodriehoek kapot is, kun je deze/die beter niet gebruiken.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Verwijswoorden
Deze, die, dit en dat.
Je verwijst met 'dit' en 'dat' naar
het-woorden. Trucje: 'het' eindigt op een -t, dus het verwijswoord (dit, dat) ook.

Het mes dat jij gebruikt, is heel scherp.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

'De Playstation is van mijn broer, maar hij gebruikt ... niet meer.'

Waar verwijst het in te vullen verwijswoord naar?



A
broer
B
mijn broer
C
De Playstation
D
gebruikt

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

'De Playstation is van mijn broer, maar hij gebruikt ... niet meer.'

Vul het juiste verwijswoord in.



A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 
Vorige maand bezocht mijn familie uit Australië ons en
 ...            was echt een verassing.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 10 - Drag question

Herhaling paragraaf 3.
De trappen van vergelijking
  • Stellende trap: groot, mooi, gek.
  • Vergrotende trap: groter, mooier, gekker.
  • Overtreffende trap: grootst, mooist, gekst.
  • Gebruik 'als' na de stellende trap.
  • Gebruik 'dan' na de vergrotende trap.
blz. 240-241, paragraaf 6

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Word jij wel eens door iemand gewezen
op een taalfout? Zo ja, welke?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Wanneer gebruik je 'als' en wanneer gebruik je 'dan'?

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Als of dan?
Bij de stellende trap hoort als. Iets is dan gelijk aan het ander.

- Ik ben even aardig als jij (bent).
- Zij heeft net zoveel zin in het weekend als jij (hebt).
- Wij gingen net zo vaak op vakantie als zij (ging).

als = gelijk

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Als of dan?
Bij de overtreffende trap hoort dan. Er is dan sprake van een verschil. Iets is beter, groter of meer dan het ander.

- Ik ben veel aardiger dan jij (bent).
- Zij heeft veel meer zin in het weekend dan ik (heb).
- Wij gingen vaker op vakantie dan zij (gingen).

dan = verschil

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

1. Bij welke van de drie trappen hoort het woordje 'goedkoper'?
2. Verbeter de zin in je schrift.
3. Leg uit waarom je de zin op jouw manier hebt verbeterd.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Uitlegfilmpje!

Slide 18 - Slide

Wie het al redelijk begrijpt, kan beginnen aan de opdrachten. Wie het nog niet helemaal begrijpt, kan de video meekijken en nog een paar oefenvragen in LessonUp maken.
'Ik weet wanneer ik 'als' moet gebruiken en wanneer ik 'dan' moet gebruiken.'
Ja
Een beetje
Nee

Slide 19 - Poll

This item has no instructions

Wat
Cursus 7 Formuleren §6 De trappen van vergelijking.
Havo: opdracht 1 t/m 4 en 8 (blz. 240-241).
Vwo: opdracht 1 t/m 6 (blz. 240-241). Opdr. 3 hoeft niet!
Hoe
De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt. Gebruik de uitleg in de groene blokjes theorie in je boek. 
Tijd
7 minuten. Daarna gaan we afronden.
Klaar
Oefen verder in de online trainer (Magister leermiddelen) of maak een samenvatting van de theorie behorende bij dit hoofdstuk.
Huiswerk voor de volgende les
timer
7:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions


            Een cobra is giftiger ... dan een schorpioen.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


         Ik ben even oud ... mijn beste vriend.
A
als
B
dan

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

  • Je weet wanneer je de verwijswoorden die, deze, dit en dat moet gebruiken.
  • Je kunt uitleggen wat de trappen van vergelijking zijn.
  • Je kunt uitleggen wanneer je 'als' en 'dan' gebruikt.
Lesdoelen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Ik weet wanneer ik 'als' moet gebruiken en wanneer ik 'dan' moet gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

This item has no instructions

Noem van een bijvoeglijk naamwoord de stellende, vergrotende en overtreffende trap.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin waarin je de vergrotende trap gebruikt.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Leg in eigen woorden uit wanneer je 'als' gebruikt en wanneer je 'dan' gebruikt.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions